De bouwpromotieovereenkomst:
een contract met vele gezichten
Een analyse aan de hand van 10 vragen

Prof. dr. Ralph De Wit (VUB) en mr. Steve De Cauwer (De Groote-De Man)

Webinar op donderdag 19 oktober 2023


Warmtenetten: de juridische omkadering
aan de hand van een casestudy

Dr. Maja Reynebeau (UGent)

Webinar op donderdag 5 oktober 2023 


Testamenten :
Twaalf bijzondere clausules onder de loep

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op dinsdag 5 december 2023


Buitencontractuele aansprakelijkheid:
wat brengt het nieuwe boek 6?

Prof. dr. Ignace Claeys en dr. Thijs Tanghe (Eubelius)

Webinar op dinsdag 24 oktober 2023


Erfpacht, opstal en mede-eigendom
bekeken door een fiscale bril

Mr. Esther Everaert en mr. Lizelotte De Maeyer (Stibbe)

Webinar op vrijdag 24 november 2023


Nieuwe pachtwetgeving in Vlaanderen
De wijzigingen voor pachter én verpachter
toegelicht aan de hand van 20 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 5 december 2023

Contractuele wanprestatie: kan men tussen contractpartijen een aanspraak laten gelden op buitencontractuele grondslag? (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Het lijdt geen twijfel dat het bestaan van een contract gevolgen kan hebben jegens derden: het onderscheid tussen de interne en de externe werking van het contract vormt trouwens de hoeksteen van het leerstuk van de derdenwerking, zoals bepaald in art. 5.103 BW.

Op dinsdagnamiddag 12 september 2023 geeft prof. dr. Prof. dr. Vincent Sagaert tijdens de webinarDe gevolgen van het contract voor derden. Een analyse na de inwerkingtreding van Boek 5 een praktijkgerichte analyse van deze complementaire beginselen van relativiteit en tegenwerpelijkheid, uiteraard ook in het licht van het nieuwe verbintenissenrecht.

Elke deelnemer ontvangt het boek ‘Beginselen van verbintenissenrecht. De contractuele en quasi-contractuele verbintenissen’ (feb. 2023). Nadien wordt deze webinar ook on demand aangeboden (zonder boek).

***

In zijn boek ‘Beginselen van verbintenissenrecht. De contractuele en quasi-contractuele verbintenissen’ behandelt prof. dr. Vincent Sagaert de samenloop en co-existentie van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid.

Is het mogelijk om tussen contractpartijen in geval van contractuele wanprestatie niet te vorderen op grond van artikel 5.69 BW maar wel op grond van artikel 1382 oud BW?

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom in sommige gevallen een dergelijke buitencontractuele vordering voordeliger is dan een contractuele vordering. Bvb. contractuele aansprakelijkheid leidt immers in beginsel enkel tot vergoeding van voorzienbare schade, terwijl een contractpartij ook aanspraak wil maken op niet-voorzienbare schade. Het is ook mogelijk dat de verjaringstermijn van de contractuele aansprakelijkheid al verstreken is: indien de schade zich pas een zekere tijd na de fout manifesteerde, is het denkbaar dat de buitencontractuele termijn pas na de contractuele termijn verstrijkt.

Hier spelen uiteraard tegengestelde belangen: enerzijds mag men aan het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht zijn slagkracht niet ontnemen, maar anderzijds mag het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht geen ontsnappingsroute zijn om aan duidelijke en bindende afspraken tussen partijen te ontkomen.

Het principieel verbod van samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid.

In principe geldt er een samenloopverbod, maar er zijn twee uitzonderingen:

  1. Een contractpartij kan quasi-delictueel aansprakelijk worden gesteld indien de haar ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de contractuele verbintenis maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsverplichting die op haar rust en indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering te wijden schade heeft veroorzaakt.
  2. Een contractpartij kan quasi-delictueel aansprakelijk worden gesteld indien haar fout niet alleen een contractuele tekortkoming uitmaakte, maar tegelijk ook een (strafrechtelijk sanctioneerbaar) misdrijf.

Het gaat dus om twee hypothesen, waarvan de eerste hypothese een cumulatieve voorwaarde stelt.

Verfijningsleer of verdwijningsleer?

Bij de eerste uitzondering op het samenloopverbod is er van oudsher een stellingenoorlog tussen de verfijningsleer en de verdwijningsleer:

  1. Volgens de verdwijningsleer, die lijkt erkend te zijn door het Hof van Cassatie in zijn klassieke formulering, kan een contractpartij wegens een bij de uitvoering van het contract begane fout, slechts buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld wanneer de haar ten laste fout een tekortkoming uitmaakt, niet aan de contractuele verbintenis, maar aan de algemene zorgvuldigheidsplicht, en wanneer die fout andere dan aan de slechte uitvoering van het contract te wijten schade heeft veroorzaakt. Lees de Cassatiearresten van 21 juni 2002 en 1 juni 2021. Dit zou dan inhouden dat de fout en de schade vreemd moeten zijn aan de uitvoering van het contract.
  2. Volgens de verfijningsleer, die recenter door het Hof van Cassatie lijkt te zijn verankerd (lees het Cassatiearrest van 29 september 2006)  kan een contractpartij slechts buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld  wanneer de haar ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de contractuele verbintenis maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsplicht. Volgens deze leer is de toepassing van de buitencontractuele aansprakelijkheid nog mogelijk wanneer de fout en de schade niet zuiver contractueel zijn. Het is volgens de ‘verfijners’ dus vereist dat de fout vreemd is aan het contract

» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen