Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Buitengerechtelijke ontbinding of buitengerechtelijke vervanging: keuzestress voor de schuldeiser? (Advocatenbureau Van Cauter)

Auteur: Advocatenbureau Van Cauter

Sinds de inwerkingtreding van het nieuw verbintenissenrecht op 1 januari 2023 bestaan er meer mogelijkheden voor een schuldeiser om zonder voorafgaandelijke rechterlijke tussenkomst sanctionerend op te treden t.a.v. haar schuldenaar indien deze laatste contractuele wanprestaties begaat. Deze nieuwe buitengerechtelijke sanctioneringsmogelijkheden zijn van belang voor de vastgoed- en bouwsector, maar kunnen ongetwijfeld leiden tot keuzestress bij de schuldeiser: de toepassing van de ene sanctioneringsmogelijkheid sluit de toepassing van de andere uit. Het arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 2 februari 2023 vormt een interessante casus in die zin.

Buitengerechtelijke sanctioneringsvormen. Een belangrijke vernieuwing van het nieuw verbintenissenrecht is de algemene mogelijkheid voor de schuldeiser om, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, sanctionerend op te treden in geval van wanprestatie van zijn schuldenaar en dit zonder (voorafgaandelijke) rechterlijke tussenkomst[1]. De buitengerechtelijke vervanging en de buitengerechtelijke ontbinding zijn twee van deze buitengerechtelijke sanctioneringsvormen.

Vermits er in de vastgoed- en bouwsector niet steeds kan worden gewacht op een rechterlijke tussenkomst (o.m. teneinde bijkomende schade te vermijden) hebben deze buitengerechtelijke sanctioneringsvormen hun praktische relevantie.

Buitengerechtelijke vervanging. Sinds het mijlpaalarrest van het Hof van Cassatie van 18 juni 2020 wordt er in België aangenomen dat een schuldeiser zijn tekortkomende schuldenaar kan vervangen zonder voorafgaandelijke rechterlijke machtiging zelfs wanneer het contract niet in een dergelijk beding voorzag en zelfs wanneer dit in hoofde van de schuldeiser niet nodig was om schadebeperkend op te treden[2]. In het Nieuw Burgerlijk Wetboek werd deze mogelijkheid van buitengerechtelijke vervanging gecodificeerd in art. 5.85 dat hierover o.m. het volgende stipuleert:

“Bij hoogdringendheid of in andere uitzonderlijke omstandigheden en nadat hij nuttige maatregelen heeft genomen om de niet-nakoming van de schuldenaar vast te stellen, kan de schuldeiser, op eigen risico, de schuldenaar vervangen door middel van een schriftelijke kennisgeving. Die vermeldt de tekortkomingen die hem ten laste worden gelegd en welke omstandigheden de vervanging rechtvaardigen.”

Buitengerechtelijke ontbinding. Sinds het mijlpaalarrest van het Hof van Cassatie van 23 mei 2019 wordt er in België aangenomen dat een schuldeiser, die geconfronteerd wordt met een tekortkomende schuldenaar, het contract kan ontbinden op kennisgeving zonder voorafgaande rechterlijke machtiging[3]. In het Nieuw Burgerlijk Wetboek werd deze mogelijkheid van buitengerechtelijke ontbinding gecodificeerd in art. 5.93 dat als volgt luidt:

Nadat hij nuttige maatregelen heeft genomen om de niet-nakoming van de schuldenaar vast te stellen, kan de schuldeiser het contract, op eigen risico, ontbinden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar. Die vermeldt de tekortkomingen die hem worden verweten.”

Verschillen. Hoewel deze buitengerechtelijke sanctioneringsmogelijkheden verschillende gelijkenissen hebben[4], zijn er toch enkele relevante verschillen. Het belangrijkste verschil is allicht dat de buitengerechtelijke vervanging een uitvoeringswijze in natura vormt zonder dat het contract wordt beëindigd. De buitengerechtelijke ontbinding impliceert het einde van het contract tussen partijen. Een ander belangrijk verschil bestaat erin dat de buitengerechtelijke vervanging ook mogelijk is zonder een voldoende ernstige niet-nakoming van een verbintenis in hoofde van de schuldenaar. Een buitengerechtelijke ontbinding vereist steeds een voldoende ernstige contractuele wanprestatie.

Arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 2 februari 2023. In het geschil tussen bouwheer en aannemer, dat werd beslecht door het Hof van Beroep van Brussel in zijn arrest van 2 februari 2023, maakt het hof duidelijk dat beide buitengerechtelijke sanctioneringsmogelijkheden niet kunnen worden gecombineerd: de toepassing van de ene sluit de toepassing van de andere uit. De schuldeiser moet dus kiezen: er geldt een cumulverbod[5].

De bouwheer had in een email dd. 5 december 2018 aan de aannemer meegedeeld dat indien het geheel van de werken niet correct zou worden uitgevoerd binnen de vooropgestelde termijnen hij geen andere keuze had dan een einde te stellen aan het contract en dat hij dan een beroep diende te doen op een andere aannemer om de werken te finaliseren. Uit deze email kon het hof niet uitmaken voor welke buitengerechtelijke sanctioneringsmogelijkheid de bouwheer had geopteerd: buitengerechtelijke ontbinding of buitengerechtelijke vervanging.

Is de schuldeiser onduidelijk in zijn keuze, kan er volgens het hof in dit arrest worden uitgegaan van de eerste sanctioneringsmogelijkheid die de schuldeiser heeft toegepast[6].

***

[1] Bij wet van 28 april 2022 werden Boek 1 ‘Algemene bepalingen’ en Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het Burgerlijk Wetboek ingevoerd. Deze boeken zijn in werking getreden op 1 januari 2023. Zie hierover meer algemeen: QUIRYNEN, A. en BARBIER, M., “Het nieuw verbintenissenrecht: aandachtspunten voor de vastgoed- en bouwpraktijk”, TBO 2022, afl. 4, 261-269.

[2] Cass. 18 juni 2020, AR C.18.0357.N, TBO 2020, 204, noot S. BUSSCHER en G. VAN HOEYWEGHEN.

[3] Cass. 23 mei 2019, C.16.0254.F, TBBR 2019, 474, noot S. STIJNS en S. JANSEN.

[4] Zo is in beide gevallen een voorafgaande ingebrekestelling vereist waarbij aan de schuldenaar in principe een redelijke hersteltermijn wordt geboden om zijn verbintenis alsnog na te komen. Ook dient de schuldeiser in beide gevallen voorafgaandelijke nuttige maatregelen te nemen om de niet-nakoming vast te stellen, opdat het mogelijk zou zijn voor de rechter om naderhand de beslissing van de schuldeiser te beoordelen.

[5] In dezelfde zin bepaalt art. 5.83, tweede lid, NBW dat met elkaar onverenigbare sancties niet kunnen worden gecumuleerd. Zie over het cumulverbod tussen gedwongen uitvoering en ontbinding meer uitgebreid: STIJNS, S. en DE REY, S., “Sancties wegens wanprestatie in wederkerige contracten: keuze- en ontbindingsrecht”, in DE BOECK, A. en STIJNS, S. (eds.), Verbintenissenrecht. Themis 2021-2022 nr. 120, Intersentia, Gent, 2022, 142-149.

[6] Brussel 2 februari 2023, TBBR 2023, afl. 5, 272-277.

Bron: Advocatenbureau Van Cauter

» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen