Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Is de inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen onder de ontbindende voorwaarde van echtscheiding rechtsgeldig? Prof. Jos Ruysseveldt licht toe (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 04/06/2019

De nieuwe publicatie ‘Praktijkgids Successieplanning 2019-2020’ van Prof. Jos Ruysseveldt (advocaat-vennoot Ruysseveldt, prof. Fiscale Hogeschool/HUBrussel en AMS UAntwerpen) behelst de nieuwste ontwikkelingen (2018) in het erfrecht, het schenkingsrecht en het huwelijksvermogensrecht, alsook de hiermee gepaard gaande bijsturingen in het registratie- en successierecht. Ook de verplichte inschrijving in het KBO- en UBO-register voor maatschappen, vennootschappen en stichtingen zijn opgenomen. Het houdt rekening met de impact van het nieuwe ondernemingsrecht (2018) en vennootschapsrecht (2019). Het verwerkt de recente bijsturingen c.q. standpunten van de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) inzake erf- en schenkbelastingen.

Beding van inbreng: algemeen

Wenst men zijn huwelijkspartner te behoeden voor ongewenste situaties bij zijn overlijden, dan behoort een inbreng van bepaalde goederen in het gemeenschappelijk vermogen tot één van de mogelijke opties. Deze inbreng kan met verschillende voorwaarden en modaliteiten gepaard gaan. Zo kan één van beide huwelijkspartners zijn eigen onroerend goed, bezwaard met een hypothecaire schuld, inbrengen. Zonder de uitdrukkelijke inbreng van de hypothecaire schuld zou de schuld eigen blijven. De inbreng kan ook geschieden onder een ontbindende voorwaarde. Vanaf 1 september 2018 kunnen aanstaande echtgenoten bepaalde goederen anticipatief inbrengen (art. 1452, §2 B.W.).

De inbreng kan ook tegen vergoeding geschieden. Dit kan nuttig zijn voor waardevolle goederen, waarbij verder kan bepaald worden dat de betaling van de vergoeding slechts  verschuldigd zal zijn bij een latere echtscheiding tussen beide partners of indien er geen kinderen uit het huwelijk geboren zouden zijn. Ten aanzien van de vergoeding kan de inbrengende echtgenoot stipuleren dat deze bepaald wordt hetzij via een vaste som, hetzij volgens de waarde van het goed op het ogenblik van de inbreng, ontbinding, enz .

Beding van inbreng en ontbindende voorwaarde

In bepaalde huwelijkscontracten wordt soms gestipuleerd dat bij de ontbinding van het huwelijk (bv. bij echtscheiding of overlijden) in hoofde van de inbrengende echtgenoot een recht tot terugname van het ingebrachte goed ontstaat. De echtgenoot heeft dan het recht om het door hem ingebrachte goed terug te nemen door de waarde van het goed op het moment van de verdeling aan te rekenen op zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen (art. 1455 B.W.) . Fiscaal handelt de echtgenoot die de ingebrachte goederen terugneemt als een deelgenoot. Bijgevolg zijn er op het ogenblik van de terugname in beginsel verdelingsrechten (2,5 of 1%)  verschuldigd . De eventuele opleg die de echtgenoot/deelgenoot aan de overleden echtgenoot verschuldigd is in geval van ontbinding van het huwelijk bij overlijden zal desgevallend in het actief van de nalatenschap van de overleden echtgenoot terug te vinden zijn.

Ook bij echtscheiding?

Verder kan de vraag worden gesteld of een inbreng van een onroerend goed onder de ontbindende voorwaarde van echtscheiding wel rechtsgeldig is? Volgens bepaalde auteurs is zulke inbreng ongeldig  omdat deze inbreng de bestendigheid van de huwelijkse voorwaarden schendt en de rechten van de schuldeisers aantast. In een meer moderne strekking  alsook in bepaalde rechtspraak  wordt de clausule rechtsgeldig aanvaard: de realisatie van de ontbindende voorwaarde verandert het huwelijksstelsel niet, enkel de kwalificatie van het goed wijzigt. Bovendien krijgt de voorwaarde pas uitwerking bij de ontbinding van het stelsel. En cours de route tijdens het huwelijk wijzigt niets . Bovendien verkrijgen de schuldeisers via de overschrijving van het onroerend goed op het hypotheekkantoor kennis van de ontbindende voorwaarde en blijven hun rechten aldus gevrijwaard.

Is het verdelingsrecht van toepassing?

In haar beslissing van 25 januari 2005 preciseert de administratie dat het verdelingsrecht niet van toepassing is in geval van inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen waarbij deze onderworpen is aan de ontbindende voorwaarde van vereffening van het huwelijksvermogensstelsel ingevolge echtscheiding of overlijden . Wegens het bijzonder fiscaal regime toepasselijk op de ontbindende voorwaarde zal de vervulling ervan immers slechts aanleiding geven tot de heffing van het algemeen vast recht (50 euro) . De Vlaamse belastingadministratie bevestigt het voormelde federaal standpunt in haar standpunt van 20 april 2015 .

In een bepaalde situatie oordeelde de Vlaamse belastingdienst wel dat de inbreng van een goed door de ene echtgenoot onder de optioneel ontbindende voorwaarde van vooroverlijden van de andere echtgenoot fiscaal misbruik vormt (Voorafgaande beslissing nr. 16057 van 9 januari 2017, gepubliceerd op 30 januari 2017).

Lees ook het eerder gepubliceerde artikel ‘Bijzondere clausules in huwelijkscontracten en testamenten. Prof. Jos Ruysseveldt licht toe’ (LegalNews.be)