Neemt u een fiscaal risico door in te tekenen op de staatsbon? (Van Havermaet)

Auteur: Gert De Greeve (Van Havermaet)

De media staan er vol van. Vanaf 24 augustus 2023 kan u intekenen op de Belgische staatsbon van één jaar. Deze belooft u een netto rendement van 2,81%. Met dank aan een verlaagde roerende voorheffing van 15% over de interesten. Hiervoor wordt de wet op maat van de overheid tijdelijk aangepast voor staatsbons op één jaar uitgegeven tussen 1 juli en 31 december 2023.

KAN DAT WEL?

Over interestinkomen betaalt u als particulier in beginsel 30% belasting. Dit geldt voor de inkomsten uit termijnrekeningen, obligaties, staatsbon, leningen aan uw vennootschap enz.

Snel nadat de nieuwe staatsbon werd aangekondigd, kwam er kritiek uit de banksector. De overheid zou een ongelijk speelveld creëren omdat ze een fiscaal voordeel creëert voor haar eigen schuldbewijzen. De minister van financiën pareerde deze kritiek door aan te halen dat de interesten uit spaarboekjes zelfs van belasting vrijgesteld zijn tot een bedrag van €980 per persoon per jaar. Ontvangt u toch een hogere rente, dan is deze ook slechts belast tegen 15%. En de nieuwe staatsbon was toch net bedoeld als tegenzet tegen een banksector die treuzelt met renteverhogingen op de spaarboekjes?

APPELEN EN PEREN

Cruciaal in het verhaal van de staatsbon is de verlaagde roerende voorheffing. Is dat geen schending van het gelijkheidsbeginsel? En riskeert de belegger misschien alsnog 30% belasting te betalen, waardoor de staatsbon een stuk minder lucratief is?

De vergelijking van de minister met de spaarboekjes komt in deze discussie als onzinnig over. Het klopt natuurlijk wel dat de banken in België niet mogen klagen over het fiscale statuut van het spaarboekje. En ja, er is ook een politieke boodschap, met name de banken aanmoedigen de rente op spaarboekjes te verhogen. Maar een spaarboekje is een totaal ander financieel product dan de staatsbon. De verlaagde fiscaliteit verantwoorden door daar naar te verwijzen, is dus m.i. niet correct.

VERGELIJK MET VERGELIJKBARE PRODUCTEN

Het is misschien eerlijker de fiscaliteit van de nieuwe staatsbon te vergelijken met staatsbons uitgegeven door andere overheden dan de Belgische, of nog, obligaties uitgegeven door bedrijven. Op hun zoektocht naar financiering bij Belgische particuliere beleggers, zullen zij rekening moeten houden met 30% belastingheffing over de betaalde interesten.

Het lijkt mij duidelijk dat een nieuwe wetgeving, die het fiscale voordeel beperkt tot schuldpapier uitgegeven door de Belgische overheid, een schending inhoudt van het gelijkheidsbeginsel.

Loopt u als belegger dan het risico dat deze schending voor het grondwettelijk hof wordt aangekaart waardoor de heffing over de interesten uit de staatsbon alsnog 30% wordt?

EEN WETGEVER MAG FISCALE ONDERSCHEIDEN MAKEN

Tegelijk moet het gezegd worden dat de wetgever bepaalde fiscale onderscheiden mag maken. Om een heel eenvoudig voorbeeld te geven: arbeidsinkomen is belast tegen progressieve tarieven gaande van 25% tot 50%, terwijl dividenden belast zijn tegen 30%.

Voorts mag de overheid ook bijzonder fiscale regimes uitwerken. Denk bijvoorbeeld aan een mogelijkheid om dividenden te laten belasten tegen 15% onder het VVPRbisregime. Maar denk bijvoorbeeld dus ook aan het fiscaal gunstige regime voor interesten uit spaarboekjes.

Over deze laatste is al een fiscale strijd gevoerd. De conclusie ervan – heel kort samengevat –  is dat de fiscaliteit van de spaarboekjes kon worden behouden, op voorwaarde dat ook buitenlandse spaarboekjes uitgegeven door banken in andere EU-lidstaten van dezelfde fiscale behandeling konden profiteren. Voorwaarde is dan wel dat deze buitenlandse spaarboekjes dezelfde kenmerken hebben als de Belgische spaarboekjes.

CONCLUSIE

Naar mijn mening mag de fiscale gunstregeling voor de nieuwe staatsbon op één jaar daarom behouden blijven, ook al schendt deze het gelijkheidsbeginsel. Weliswaar kunnen bedrijven en buitenlandse overheden zich hierover beklagen. Beleggers in schuldpapier van deze bedrijven en EU- overheden, hebben daarom een argument om ook een heffing van 15% te eisen over de interesten. Weliswaar enkel indien dit schuldpapier een looptijd heeft van één jaar en is uitgegeven tussen 1 juli en 31 december 2023.

Disclaimer: deze nieuwsflash houdt noch een beleggingsadvies noch een fiscaal advies in en vertegenwoordigt enkel de persoonlijke mening van de auteur.

Bron: Van Havermaet

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen

Boeken in de kijker: