Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving
Mr. Michaël Heene (DLA Piper)
Webinar op vrijdag 31 mei 2024
Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer
Mr. Chris Persyn (Cautius)
Webinar op donderdag 4 juli 2024
Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?
Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)
Webinar op dinsdag 11 juni 2024
Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op dinsdag 27 augustus 2024
Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak
Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)
Webinar op vrijdag 8 november 2024
Faillissementsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024
Mr. Ilse van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)
Webinar op vrijdag 6 december 2024
Bekendmaking van het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van betaling vaststelt door de griffier en niet door de curator. Cassatie-arrest van 2 juni 2022 (LegalNews)
Auteur: LegalNews
Wat is de wettelijke basis?
Krachtens artikel XX.107, eerste lid, WER, worden het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van betaling vaststelt, door de curator binnen vijf dagen na hun respectievelijke dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de bekendmaking op last van de curator als gelijkwaardig moet worden beschouwd met deze op last van de griffier, maar dat de curator daartoe meer geschikt is en zulks bovendien bijdraagt tot de werklastvermindering van de griffies.
Wat was de visie van het hof van beroep te Antwerpen op 4 november 2021?
Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde op 4 november 2021 dat de omstandigheid dat de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad plaatsvond door de griffier de rechtsgeldigheid van deze bekendmaking niet aantast zodat de in artikel XX.108, § 3, vierde lid, WER bedoelde beroepstermijn van 15 dagen is verstreken.
Artikel 860, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, bepaalt dat, ongeacht de verzuimde of onregelmatig verrichte vorm, een proceshandeling niet nietig kan worden verklaard, noch het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven, kan worden gesanctioneerd, indien de wet de sanctie niet uitdrukkelijk heeft bevolen.
Volgens artikel 861, eerste lid, van hetzelfde wetboek, kan de rechter een proceshandeling alleen dan nietig verklaren of het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven sanctioneren, indien het aangeklaagde verzuim of de aangeklaagde onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt.
Het standpunt van het Hof van Cassatie
Volgens het Hof is het zo dat als de appelrechters oordelen dat de omstandigheid dat de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad plaatsvond door de griffier de rechtsgeldigheid van deze bekendmaking niet aantast en dit met het gevolg dat de in artikel XX.108, § 3, vierde lid, WER bedoelde beroepstermijn van 15 dagen is verstreken, zij hun beslissing naar recht verantwoorden.
» Bekijk alle artikels: Insolventie & Faillissement, Geschillen & Procedure