Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Modernisering ondernemingsrecht – exit concept “handelaar” (Imposto Advocaten)

Auteurs: Bram Stragier en Simon Deryckere (Imposto Advocaten)

Publicatiedatum: 28/09/2017

Het toepassingsgebied van het ondernemingsrecht wordt binnenkort op ingrijpende wijze uitgebreid.

Waar dit klassiek voorbehouden was voor “handelaars”, zal straks de ruime notie “onderneming” gehanteerd worden.

Als “onderneming” kwalificeren dan met name:

  • iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een economische activiteit uitoefent;
  • iedere rechtspersoon;
  • iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid (met winstuitkeringsoogmerk).

Dit houdt concreet in dat het ondernemingsrecht ook van toepassing wordt op onder meer vrije beroepers, natuurlijke personen die zaakvoerder of bestuurder zijn in een vennootschap, landbouwers, VZW’s, burgerlijke vennootschappen met handelsvorm en vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.

In onze nieuwsbrief d.d. 28 april 2017 wezen wij reeds op het voorontwerp van wet tot modernisering van het insolventierecht, waarbij het toepassingsgebied in diezelfde zin wordt uitgebreid voor het faillissement en de procedure gerechtelijke reorganisatie. Inmiddels werd dit voorontwerp goedgekeurd als wet op 11 augustus 2017. Er is voorzien dat deze in werking treedt op 1 mei 2018. Vanaf dan zullen alle ‘ondernemingen’ een procedure WCO kunnen aanvragen of in voorkomend geval failliet kunnen verklaard worden.

Deze lijn wordt nu doorgetrokken voor het overige handelsrecht, dat voortaan consequent ondernemingsrecht heet en in principe op alle ondernemingen van toepassing zal zijn. Het voorontwerp van wet hiertoe werd goedgekeurd op de ministerraad d.d. 20 juli jl. De definitieve versie moet nog gestemd worden door het parlement.

Hierbij alvast de krachtlijnen:

  • De bepalingen uit het klassiek Wetboek van Koophandel worden maximaal geïntegreerd in het Wetboek van Economisch Recht;
  • De overige bepalingen van het Wetboek van Koophandel zouden ook uitgebreid worden naar ondernemingen. Dit zou onder meer een forse uitbreiding betekenen van het vrije bewijs in handelszaken (artikel 25 W.Kh., met onder meer het vermoeden van aanvaarding van niet-betwiste facturen). De impact hiervan mag niet onderschat worden, want dit heeft gevolgen voor zowat elke betwisting;
  • Voor een aantal specifieke onderdelen van het ondernemingsrecht geldt een aangepast toepassingsgebied. Dit is onder meer het geval voor de regels inzake de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Zo kan een natuurlijke persoon als zaakvoerder van een vennootschap kwalificeren als onderneming maar zou hij niet gehouden zijn hiervoor een inschrijving te hebben. Voor de toepassing van het Boek III Wetboek Economisch Recht inzake de boekhouding van de ondernemingen geldt de definitie van ‘boekhoudplichtige onderneming’;
  • De rechtbank van koophandel wordt omgeturnd naar de ondernemingsrechtbank, bevoegd voor onder meer alle betwistingen tussen ondernemingen.

Er is voorzien dat de nieuwe wet in werking zou treden op 1 september 2018. Wij houden u vanzelfsprekend stipt op de hoogte.

De modernisering van het ondernemingsrecht stoomt onverminderd verder. Het concept ‘handelaar’ verliest aan juridisch belang en wordt geabsorbeerd door het uniforme en ruime concept ‘onderneming’. Het belang voor de rechtspraktijk ligt voor de hand, nu deze wijziging niet alleen de klassieke wetboeken herschikt, maar ook ingrijpt op onder meer het bewijsrecht en de rechterlijke bevoegdheid.

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument