De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Van rechtspersonen- naar vennootschapsbelasting: wetsontwerp ingediend (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 29/11/2018

Op 22 november 2018 werd het ‘Wetsontwerp tot regeling van de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting’ ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

De regeling werd uitgewerkt in artikel 2 van het wetsontwerp, de regeling zal van toepassing zijn vanaf het aanslagjaar verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste afsluit vanaf 1 januari 2019.

LegalNews.be overloopt de verschillende onderdelen, met telkens toevoeging van de commentaar uit de Memorie van Toelichting.

Art. 2

“In titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 184quinquies ingevoegd, luidende: “Art. 184quinquies. Onverminderd de toepassing van artikel 17 van de wet van XXX tot bepaling van de voorwaarden van overgang bij de onderwerping aan de vennootschapsbelasting van havenbedrijven, vindt de overgang van een voorheen aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersoon naar de vennootschapsbelasting plaats onder de volgende voorwaarden:

1° het deel van het kapitaal, van de uitgiftepremies of van de bedragen waarop is ingeschreven ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen, dat voorheen werkelijk werd gestort tijdens de boekjaren afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, wordt aangemerkt als gestort kapitaal in de zin van artikel 184 onder de voorwaarden bedoeld in het eerste tot derde lid van dat artikel;

De eerste bepaling verzekert dat het deel van het kapitaal, de uitgiftepremies en de winstbewijzen dat voorheen werkelijk werd gestort, wordt aangemerkt als gestort kapitaal in de zin van artikel 184, WIB 92, onder de voorwaarden als vermeld in het eerste tot derde lid van dat artikel.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State nr. 63.599/3 wordt deze bepaling gewijzigd, zodat in het specifieke geval van een omzetting van een aan de rechtspersonenbelasting onderworpen VZW in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen erkende sociale onderneming (SO) de bepaling voorzien in artikel 184ter, § 1, eerste lid, WIB 92, van toepassing blijft. In dat geval worden de vroeger werkelijk gestorte inbrengen immers niet als gestort kapitaal aangemerkt, maar wel als een onder de voorwaarden van artikel 190, WIB 92, vrijgestelde reserve, gelijklopend met de bepalingen in de artikelen 14:42 en 14:43 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die stellen dat het netto-actief van de VZW bij de omzetting in een SO op een onbeschikbare reserve moet worden geboekt en niet aan de aandeelhouders kan worden terugbetaald of uitgekeerd, in welke vorm dan ook. Verder wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bepaling verder aan te vullen, zodat duidelijk blijkt dat enkel het deel van het kapitaal, van de uitgiftepremies of van de winstbewijzen, waarvan geen terugbetaling of vermindering heeft plaatsgevonden, in aanmerking wordt genomen en dat voor verenigingen, stichtingen en andere lichamen met rechtspersoonlijkheid die geen kapitaalbegrip kennen, voor de toepassing van deze bepaling gekeken zal worden naar de werkelijk gestorte inbrengen in geld of in natura.

2° de voorheen gereserveerde winsten, al dan niet geïncorporeerd in kapitaal, en de voorzieningen voor risico’s en kosten die door de rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden als reeds belaste reserves beschouwd;

De tweede bepaling voorziet erin dat de voorheen gereserveerde winsten (al dan niet geïncorporeerd in kapitaal), en de voorzieningen voor risico’s en kosten voor het bedrag dat zij zijn geboekt in het belastbaar tijdperk verbonden met het laatste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting onderworpen was, als definitief belaste reserves worden beschouwd.

3° de herwaarderingsmeerwaarden en de kapitaalsubsidies die door de rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden slechts vrijgesteld voor zover ze op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt blijven en niet tot grondslag dienen voor enige beloning of toekenning;

De derde bepaling voorziet dat de herwaarderingsmeerwaarden en de kapitaalsubsidies slechts worden vrijgesteld en dit blijven voor zover is voldaan aan de voorwaarden als vermeld in artikel  190, tweede lid, WIB 92.

4° de kosten die werkelijk door de rechtspersoon worden gedragen tijdens een aanslagjaar dat aanvangt vanaf de eerste dag van het aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorziening voor risico’s en kosten in de zin van de boekhoudwetgeving die werd aangelegd tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar tijdens hetwelk zij werkelijk zijn gedragen voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 49;

De vierde bepaling verduidelijkt dat de kosten die voorheen het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorziening voor risico’s en kosten, als beroepskosten aftrekbaar zijn voor het aanslagjaar dat zij werkelijk zijn gedragen, voor zover voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 49, WIB 92.

5° definitieve verliezen op activa, die door de rechtspersoon zijn verwezenlijkt in de zin van artikel 49 tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een waardevermindering geboekt tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar gedurende hetwelk deze werden gerealiseerd;

De vijfde bepaling voorziet in hetzelfde voor de verliezen op activa die voorheen het voorwerp hebben uitgemaakt van een waardevermindering.

6° de in hoofde van de rechtspersoon in aanmerking te nemen afschrijvingen, min- of meerwaarden op activa worden bepaald alsof de rechtspersoon altijd aan de vennootschapsbelasting onderworpen is geweest;

De zesde bepaling stelt dat de in aanmerking te nemen afschrijvingen, min- of meerwaarden op activa worden bepaald alsof de rechtspersoon altijd aan de vennootschapsbelasting onderworpen is geweest.

7° de door de rechtspersoon voorheen geleden verliezen die zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, mogen niet in rekening worden gebracht voor de bepaling van de belastbare grondslag van aanslagjaren voor dewelke de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. Elke terugname van een in het eerste lid vermelde waardevermindering zal, in voorkomend geval, het voorwerp uitmaken van een verhoging van de begintoestand van de belaste reserves van het desbetreffende aanslagjaar ten belope van het bedrag van deze terugname. Wanneer bij het onderzoek van de boekhouding over een belastbaar tijdperk voor hetwelk de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, onderwaarderingen van activa of overwaarderingen van passiva vermeld in artikel 24, eerste lid, 4°, worden vastgesteld, worden deze, in afwijking van artikel 361, niet als winst van dit belastbaar tijdperk aangemerkt op voorwaarde dat de rechtspersoon aantoont dat deze hun oorsprong vinden tijdens een belastbaar tijdperk voor hetwelk zij aan de rechtspersonenbelasting  onderworpen was.”.

Tot slot wordt in de zevende bepaling verduidelijkt dat de voorheen geleden verliezen niet in mindering mogen worden gebracht van de belastbare grondslag van aanslagjaren waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen.

Lees hier het wetsontwerp tot regeling van de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen