Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Binnenkort ook taks tot vergoeding van de successierechten verschuldigd op buitenlands onroerend goed? (Cazimir)

Auteur: Cazimir Advocaten

Publicatiedatum: 10/07/2020

Het Grondwettelijk Hof moest zich in haar arrest van 23 januari 2020 onder andere uitspreken over de vraag of deze regelgeving niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Immers: een VZW die onroerende goederen in België bezit zal de belasting wél moeten betalen, terwijl een VZW die enkel buitenlandse onroerende goederen bezit dit niet moet. Het is belangrijk om te onderlijnen dat het Grondwettelijk Hof zich moest uitspreken over de geldigheid van de wet zoals die bestond voor de wetswijziging van 2 mei 2002.

Het is alleszins opmerkelijk dat buitenlands onroerend goed de dans ontspringt. Zoals supra aangehaald is de belasting een compensatie voor gemiste successierechten, alhoewel dat verhaal door de regionalisering niet helemaal meer klopt. Deze zijn verschuldigd op het wereldwijde vermogen van de erflater – natuurlijke persoon (m.a.w. ook op buitenlands onroerend goed), waarbij er weliswaar een vermindering bestaat voor de in het buitenland betaalde successierechten op onroerend goed.

De Ministerraad argumenteerde nog dat het verschil in behandeling gerechtvaardigd was: voor de wetswijziging van 2 mei 2002 kon een VZW immers enkel vastgoed bezitten indien dit nodig was voor het verwezenlijken van haar doel. Bijgevolg bestonden er amper VZW’s met buitenlands vastgoed waardoor de kosten om de belasting te innen niet verhouding stonden met de opbrengst ervan. Bovendien is er amper samenwerking tussen de belastingadministraties over de grenzen heen, waardoor de controle op de aangiftes van buitenlands vastgoed aanzienlijk duurder zou zijn.

Het Grondwettelijk Hof aanvaardt geen van deze argumenten en besluit tot een schending van het anti-discriminatiebeginsel. Omwille van de negatieve gevolgen, beslist het Hof om de gevolgen van de vernietigde wetsbepaling te handhaven.

Wat zijn de gevolgen van dit arrest?

De wetgever heeft buitenlands vastgoed jarenlang ten onrechte uitgesloten van de taks tot vergoeding van de successierechten. Omwille van de overgangsbepalingen zal deze gemiste belasting niet retroactief verschuldigd zijn.

De vernietigde wetsbepaling werd reeds in 2002 vervangen door een nieuwe wetsbepaling. Deze nieuwe wetsbepaling voorziet nog steeds in een vrijstelling voor buitenlands vastgoed in het kader van de taks tot vergoeding van de successierechten. Strikt juridisch blijft deze vrijstelling van kracht. Gelet op het besproken arrest, lijkt alles er op te wijzen dat het slechts een kwestie van tijd is tot ook deze wetsbepaling vernietigd wordt door het Grondwettelijk Hof.

Een aandachtspunt dus voor elke raadgever die op heden adviseert omtrent de (I)VZW of private stichting.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen