Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Fiscale regeling inzake auteursrechten en naburige rechten (Vlaio)

Auteur: Vlaio

Publicatiedatum: 18/01/2018

Inkomsten uit auteursrechten voor zelfstandigen worden sinds 1 januari 2008 beschouwd als een zogenaamd roerend inkomen en dit tot een (bruto) bedrag van maximaal € 59.970 (bedrag geldig voor inkomstenjaar 2018). Daarenboven kunnen auteurs genieten van een belangrijk kostenforfait op het ontvangen inkomen. Het saldo is onderworpen aan een bevrijdende roerende voorheffing van 15% die rechtstreeks wordt ingehouden door de schuldenaar van het auteursrecht (bijvoorbeeld de uitgeverij).

Sinds aanslagjaar 2013 moeten de inkomsten verplicht worden vermeld in de belastingaangifte, zelfs al is er correct roerende voorheffing ingehouden. Hierdoor wordt het belastingtarief verhoogd met de gemeentebelasting.

Wie komt in aanmerking

Elke natuurlijke persoon, zowel de auteur als zijn rechthebbenden zoals zijn erfgenamen bijvoorbeeld, maar ook vzw’s en stichtingen.

Omvang steun

Het belastingtarief op de inkomsten uit auteursrechten bedraagt 15% voor de inkomstenschijf van 0 tot € 37.500 (€ 58.720 geïndexeerd voor de inkomsten geïnd in 2017 en € 59.970 geïndexeerd voor de inkomsten geïnd in 2018).

De schijf auteursrechten boven de € 37.500 (€ 58.720 geïndexeerd voor de inkomsten geïnd in 2017 en € 59.970 geïndexeerd voor de inkomsten geïnd in 2018) wordt beschouwd als beroepsinkomsten. Dit deel wordt toegevoegd aan de andere beroepsinkomsten en is onderworpen aan een belastingtarief per schijf.

Volgens het bericht van het Ministerie van Financiën voorziet de nieuwe regeling het volgende systeem van forfaitaire kosten:

Voor de inkomsten geïnd in 2017

  • 50% op de inkomstenschijf van € 0 tot € 15.660;
  • 25% op de inkomstenschijf van € 15.661 tot € 31.320;
  • boven de € 31.320 kunnen er geen forfaitaire beroepskosten meer worden afgetrokken.

Voor de inkomsten geïnd in 2018

  • 50% op de inkomstenschijf van € 0 tot € 15.990;
  • 25% op de inkomstenschijf van € 15.991 tot € 31.990;
  • boven de € 31.990 kunnen er geen forfaitaire beroepskosten meer worden afgetrokken.

Voorbeelden (voor inkomsten geïnd in het jaar 2018)

Een auteur ontvangt € 14.000 auteursrechten

In dit geval bedragen de onkosten € 7.000 (€ 14.000 x 50%).

Het netto belastbaar inkomen bedraagt dus € 7.000 (€ 14.000 – € 7.000 onkosten).

De auteur zal dus € 1.050 belasting betalen (€ 7.000 x 15%).

Een auteur ontvangt € 25.000 auteursrechten

In dit geval bedragen de onkosten € 10.247,5 volgens volgende berekening:

  • € 15.990 x 50% onkosten op de eerste schijf = € 7.995
  • € 9.010 x 25% onkosten op de tweede schijf = € 2.252,5

Het netto belastbaar inkomen bedraagt dus € 14.752,5 (€ 25.000 bruto inkomsten – € 10.247,5 onkosten). De auteur zal dus € 2.212,87 belasting betalen (€ 14.752,5 x 15%).

Een auteur ontvangt € 35.000 auteursrechten

In dit geval bedragen de onkosten € 11.995 volgens de volgende berekening:

  • € 15.990 x 50% onkosten op de eerste schijf = € 7.995
  • € 16.000 x 25% onkosten op de tweede schijf = € 4.000
  • Geen aftrek op de schijf boven € 31.990

Het netto belastbaar inkomen bedraagt dus € 23.005 (€ 35.000 bruto inkomsten – € 11.995 onkosten). De auteur zal dus € 3.450,75 belasting betalen (€ 23.005 x 15%).

Er moeten wel nog lokale belastingen (gemeentebelasting en/of agglomeratietaksen) worden toegevoegd aan dit tarief wanneer de auteur deze inkomsten aangeeft in zijn belastingaangifte.

Reële of forfaitaire kosten

Indien de auteur het wenst, kan hij voor zijn inkomsten van auteursrechten kiezen voor een aftrek van de reële kosten in plaats van de forfaitaire kosten.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: IT & IP