Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

ABR-verzekering : verzekerden niet altijd gedekt (Cass. 24.02.2017) (Schoups)

Auteurs: Siegfried Busscher en Bob Goedemé (Schoups)

Publicatiedatum: 08/12/2017

Een ABR-verzekering (Alle Bouwplaatsrisico’s) vermeldt doorgaans de meeste betrokkenen bij een bouwproject als “verzekerde”: de bouwheer, de architect, de hoofdaannemer, de onderaannemers, de studiebureaus… Het is echter niet omdat zij verzekerden zijn, dat zij ook een verzekerbaar belang hebben bij de tussenkomst van de verzekeraar en recht hebben op een vergoeding bij een schadegeval.

Afdeling I van een klassieke ABR-polis dekt de schade aan de werken in uitvoering. Voor de beschadiging aan deze werken zal vaak enkel de bouwheer een “verzekerde” zijn die aanspraak kan maken op een vergoeding van de verzekeraar, aangezien hij na incorporatie van de bouwmaterialen zal worden beschouwd als de eigenaar van de uitgevoerde werken (met eventueel een uitzondering voor eigendomsvoorbehouden). De aannemer, de architect, de onderaannemers… zijn wel vermeld als “verzekerden” maar zullen zelden een verzekerbaar belang hebben onder afdeling I van een gebruikelijke ABR-polis bij schade aan de werken. Zij zijn nl. enkel eigenaar van hun materieel of bv. van eventueel nog niet verwerkte bouwmaterialen op de werf.

Hierdoor zullen aannemers, architecten, onderaannemers… niet als eerste de ABR-verzekeraar nuttig kunnen aanspreken bij een schadegeval waarbij de reeds uitgevoerde werken werden beschadigd.

Het is ook niet omdat zij als verzekerden worden vermeld in de ABR-polis, dat zij ook vrij zijn van verhaal door de verzekeraar. Algemeen zal een verzekeraar die een vergoeding betaalt aan een verzekerde of benadeelde, in de rechten treden van deze verzekerde of benadeelde ten belope van het bedrag van deze vergoeding tegen de aansprakelijke derden (art. 95 Verz.W.). Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 24 februari 2017 over de dekking onder een ABR-verzekering geoordeeld dat “een verzekerde” eveneens een derde kan zijn. Het Hof zegt uitdrukkelijk dat een verzekerde (in dit geval de architect) toch “een derde” is wanneer de verzekeraar aan hem geen dekking verleent voor het concrete schadegeval, maar dus wel aan een andere verzekerde (de bouwheer). Hierdoor kan de verzekeraar in principe in de rechten van de benadeelde bouwheer treden en verhaal uitoefenen tegen de “derde” (de architect), ongeacht of deze derde ook als verzekerde vermeld stond in de polis. Het bestreden arrest van het hof van beroep te Brussel (20ste kamer) beklemtoonde al het belang van het nauwkeurig bepalen wie verzekerde is, nl. (enkel) “de persoon aan wie de verzekeraar de verzekeringsprestatie heeft toegekend waarvoor de verzekeraar verhaal zoekt”. [1] Het bestreden arrest wordt door het Hof van Cassatie bevestigd.

Zo kan bv. een architect een verzekerde zijn onder een ABR-polis, maar zal hij geen vergoeding betaald krijgen bij een beschadiging aan de werken die toekomen aan de bouwheer-eigenaar. Deze laatste zal als enige een vergoedingsgerechtigde verzekerde zijn voor de betrokken verzekeringsprestatie. Indien de architect aansprakelijk is voor de beschadiging, zal de ABR-verzekeraar zich na betaling aan de bouwheer kunnen verhalen op de architect en diens beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, ongeacht het feit dat de architect als een verzekerde was vermeld onder de polis. Dit geldt eveneens uiteraard voor de anderen die hierin als verzekerden vermeld zijn, zoals bv. de hoofdaannemer, de onderaannemers, de studiebureaus… voor zover zij aansprakelijk zijn voor de schade.

Let wel, hieraan wordt in vele ABR-polissen tegemoetgekomen. Deze zullen een afstand van verhaal bevatten in afdeling I waarbij de verzekeraar afstand doet van zijn mogelijkheid om zich te verhalen op aansprakelijke “derden” indien de betrokken aansprakelijke derde ook als verzekerde vermeld staat in de polis. Door deze overeengekomen afstand van verhaal, zal de verzekeraar zich niet kunnen richten in verhaal of subrogatie tegen de verzekerden. Vaak zal deze afstandsclausule een uitzondering vermelden en bv. wel nog een verhaal toelaten tegen een verzekerde die een eigen (aansprakelijkheids)verzekering heeft die zou moeten tussenkomen of tegen een verzekerde die zich op zijn beurt nog tegen een andere aansprakelijke partij kan richten die niet onder de ABR-polis als verzekerde vermeld staat.

Deze rechtspraak van het Hof van Cassatie volgt het bestreden arrest van het hof van beroep van Brussel van 27 januari 2014, evenals de arresten van het hof van beroep van Brussel van 12 juni 2006 en 27 november 2006, en ligt in de lijn van de arresten van de hoven van beroep van Antwerpen van 11 december 2013 en van Bergen van 14 maart 2005. Dit sluit ook aan bij de arresten van het Hof van Cassatie van 24 juni 2013 en 5 november 2012.

[1] Brussel 27 januari 2014, TBO 2015, 99, noot C. Henskens.

Lees hier het originele artikel