Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Woningbouwwet. Cassatie is duidelijk wat betreft de termijnen voor het opwerpen van het nietigheid van de overeenkomst (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

De opdrachtgever of de koper moet de nietigheid van de aan de Woningbouwwet onderworpen overeenkomst op straffe van verval in rechte vorderen of voor de rechter als verweer opwerpen vóór de voorlopige oplevering of het verlijden van de authentieke akte.

Maar vereist is dat de nietigheid in rechte wordt aangevoerd via een nietigheidsvordering.

Eenmaal de voorlopige oplevering heeft plaatsgevonden of de authentieke akte werd verleden, kan de opdrachtgever of de koper nadien niet meer de nietigheid van de overeenkomst vorderen of ze als verweer opwerpen.

In casu werd de nietigheid pas voor het eerst in rechte ingeroepen in besluiten na expertise op een ogenblik dat het pand volledig opgericht én opgeleverd was. De eerste rechter, wiens motieven inzake de nietigheid op grond van de Woningbouwwet werden overgenomen door de appelrechter, oordeelde evenwel dat nietigheidsexceptie tijdig was ingeroepen.

Het Hof van Cassatie oordeelde evenwel als volgt:

‘De eiser voerde voor de appelrechter aan dat de nietigheid van de aannemingsovereenkomst door de verweerders laattijdig werd opgeworpen aangezien zij pas voor het eerst in rechte werd ingeroepen in hun conclusie na expertise van 2 januari 2018 terwijl het pand op 17 juni 2017 opgeleverd was.

De appelrechter die, met overname van de redenen van de eerste rechter, dit verweer verwerpt op grond dat de verweerders in een brief van 14 februari 2017 en dus voor de voorlopige oplevering die volgens de eerste tot bindendverklaring van het arrest opgeroepen partij plaatsvond op 17 juni 2017, hebben gemeld dat “in hoofdorde dient te worden benadrukt dat de aannemingsovereenkomst absoluut nietig is”, schendt artikel 13 Woningbouwwet.’

Cassatie-arrest van 28 maart 2024

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed, Verbintenissen & Goederen