Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024

Wijziging vergunningsaanvraag in graad van administratief beroep: enkel beperkte aanpassingen? (Gevaco Advocaten)

Auteur: Lars Motmans (Gevaco Advocaten)

Het besproken arrest legt nogmaals nadruk op het verschil tussen enerzijds een wijziging van de vergunningsaanvraag door de aanvrager krachtens art. 64 Omgevingsvergunningsdecreet, en anderzijds ‘beperkte planpassingen’ opgelegd als voorwaarde door een vergunningverlenende overheid krachtens art. 4.3.1 §1, 2e en 3e lid.

* Naar aanleiding van een aanvankelijk negatief verslag van de Provinciale Omgevingsambtenaar (POA) in graad van administratief beroep, dient de vergunningaanvrager een gewijzigde projectversie in met aanzienlijk planaanpassingen teneinde tegemoet te komen aan dit verslag en de verleende adviezen.

Na een aanvullend positief verslag van de POA, vergunt de deputatie de aanvraag op basis van de aanzienlijk gewijzigde projectversie krachtens art. 64 Omgevingsvergunningsdecreet zonder een nieuw openbaar onderzoek te organiseren. De voorwaarden hiervoor zijn:

  • de wijzigingen doen geen afbreuk doen aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening;
  • de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend;
  • de wijzigingen brengen kennelijk geen schending van de rechten van derden met zich mee.

Het College van Burgemeester en Schepenen (CBS), die tevens de vergunning in eerste aanleg weigerde, is het hier niet mee eens en dient een verzoekschrift in tot vernietiging van de vergunningsbeslissing bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb).

Het CBS stelt dat er een nieuw openbaar onderzoek had moeten worden georganiseerd, omdat o.a.  de nieuwe projectversie niet handelt om een “beperkte aanpassing” in de zin van art. 4.3.1 §1, 2e lid VCRO. Het CBS meent dus dat er niet cumulatief voldaan is aan de voorwaarden in art. 64 Omgevingsvergunningsdecreet en art. 4.3.1 §1, 2e lid VCRO.

* De RvVb gaat in haar arrest hierop in en stelt duidelijk dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen een ingediend wijzigingsverzoek van de planinhoud op grond van artikel 64 van het Omgevingsvergunningsdecreet, waar de aanvrager vrijwillig de contouren van zijn aanvraag wijzigt met wijziging van de plannen, en een door de vergunningverlenende overheid als voorwaarde opgelegde planaanpassing zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §1, tweede lid VCRO.

De mogelijkheid in art. 4.3.1 §1, 2e lid VCRO vindt zijn rechtsgrond in een aanvankelijk niet vergunbare aanvraag die door middel van het opleggen van voorwaarden vergunbaar wordt. In dergelijke gevallen kan de verwerende partij enkel tot een ‘beperkte’ planaanpassing beslissen en dit voor zover dit ook gebeurt op verzoek van de aanvrager (Raad van State 20 mei 2021, nr. 250.629)

De RvVb oordeelt dat er geen planaanpassingen werden opgelegd op grond van artikel 4.3.1, §1, 2e lid VCRO. Uit de bestreden beslissing en het administratief dossier blijkt immers dat er enkel sprake is van een vrijwillig door de vergunningaanvrager ingediend wijzigingsverzoek, zodat de planwijziging niet een beperkt karakter moest hebben. De Raad beoordeelt dit middelonderdeel dan ook als ongegrond.

Vervolgens stelt de Raad ook dat er ook voldaan was aan de voorwaarden van art. 64 Omgevingsvergunningsdecreet, waardoor het verzoek tot vernietiging wordt verworpen.

* Samengevat kan gesteld worden dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen planaanpassingen die werden aangevraagd met een wijzigingsverzoek door de vergunningaanvrager en planaanpassingen die werden opgelegd als voorwaarde door de vergunningverlenende overheid.

Het doorvoeren van uitgebreide planaanpassingen in graad van administratief beroep heeft dus niet automatisch de organisatie van een openbaar onderzoek tot gevolg.

Bron: Gevaco Advocaten

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed