Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024

Vlaams Onteigeningsdecreet uit de startblokken op 1 november 2017! (GD&A Advocaten)

GD&A

Op 24 februari 2017 bekrachtigde de Vlaamse Regering -na unanieme stemming in het Vlaams Parlement- het Decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut, kortweg het Vlaams Onteigeningsdecreet. Daarbij werd in het decreet voorzien dat de Vlaamse Regering nog heel wat nadere regels en uitvoeringsmodaliteiten diende te bepalen, vooraleer het nieuwe kader ook effectief kon worden toegepast.

Op vrijdag 16 juni 2017 werd duidelijk dat er sindsdien niet is stilgezeten: de Vlaamse Regering keurde een eerste maal principieel het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet goed. Dit met als doel om, net zoals het Onteigeningsdecreet zelf, de procedures en modaliteiten te stroomlijnen en een uniforme regeling te voorzien voor alle onteigeningen binnen het Vlaams Gewest.

Wij zetten de belangrijkste uitvoeringsmodaliteiten alvast voor u op een rij.

Machtigingsaanvraag

In het decreet wordt voorzien dat de Vlaamse Regering, de gemeenten en provincies niet langer een onteigeningsmachtiging hoeven te bekomen vooraleer zij tot gerechtelijke onteigening kunnen overgaan. Voor de overige publiekrechtelijke instanties waaraan het decreet de onteigeningsbevoegdheid toekent, geldt wel nog dat voorafgaand dergelijke machtiging dient te worden bekomen, veelal op een horizontaal bestuursniveau.

De nadere regels voor deze machtigingsaanvraag en -verlening worden in dit Uitvoeringsbesluit bepaald.

Daarbij wordt een lijst voorzien van documenten die in het aanvraagdossier begrepen dienen te zitten, zoals onder meer het voorlopig onteigeningsbesluit, het verslag van het openbaar onderzoek, de bewijzen van onderhandeling en eventueel het verzoek tot zelfrealisatie.

Opvallend is dat opnieuw in strakke termijnen wordt voorzien en dit zowel voor het indienen van het aanvraagdossier als het behandelen ervan door de machtigende overheid. Zo beschikt de machtigende instantie over een termijn van dertig dagen om een beslissing te nemen, zodat indien de gemeenteraad of provincieraad hiertoe bevoegd zijn (bvb. voor een machtigingsaanvraag van het OCMW, AGB of POM) deze veelal maar één mogelijkheid zal kennen om dit besluit te nemen.

Ook de onteigende instantie zelf zal de nodige voortvarendheid aan de dag dienen te leggen, gezien het dossier uiterlijk 45 dagen voor de definitieve onteigeningsbeslissing moet worden ingediend. Wetende dat de onteigende overheid meestal over 90 dagen beschikt om na het openbaar onderzoek het definitieve onteigeningsbesluit te nemen, zal zij binnen 45 dagen het verslag van het openbaar onderzoek -met behandeling van de bezwaren- klaar dienen te hebben zodat het dossier nog tijdig kan worden ingediend.

Onduidelijk is echter of op het overschrijden van deze termijnen enige sanctie staat, zodat nog afgewacht dient of deze steeds gehaald zullen worden.

Onderhandelingsplicht naast schriftelijk aanbod

Het Onteigeningsdecreet voorziet dat de onteigenende instantie een ‘aantoonbare poging’ dient te ondernemen om het goed via onderhandelingen minnelijk te verwerven. Tevens moet een schriftelijk, objectief en gemotiveerd aanbod aan de eigenaar of houder van het zakelijk recht worden gericht.

Uitgewerkt wordt nu hoe de overheid deze onderhandelingsplicht kan vervullen. Zo zal de onteigenende instantie de eigenaars dienen uit te nodigen met een verzoek tot onderhandelingen, om vervolgens de vergoeding in haar geheel en in haar samenstellende onderdelen toe te lichten. Hiervan wordt een proces-verbaal opgesteld, hetgeen kan aantonen dat er werkelijk onderhandeld werd op een zinvolle en inhoudelijke wijze.

Enkel indien de eigenaar het proces-verbaal niet wil ondertekenen, kan het verzoek tot onderhandelingen volstaan. Eenzelfde werkwijze wordt voorzien voor het schriftelijk aanbod, dat het bedrag van de aangeboden vergoeding en haar samenstellende onderdelen zal dienen te bevatten.

Op deze manier hoopt men te vermijden dat de overheid zich ertoe beperkt een te nemen of te laten finaal aanbod aan de betrokkene te richten, zonder op een ernstige wijze een minnelijke verwerving te onderhandelen. De praktijk zal dienen uit te wijzen hoe hiermee wordt omgesprongen.

Openbaar onderzoek en zelfrealisatie

Voorts bevat een vierde hoofdstuk nadere regels over de aankondiging, de bekendmaking en de organisatie van het openbaar onderzoek.

Daarbij werd de aankondiging zoveel mogelijk afgestemd op de gekende regelingen inzake het openbaar onderzoek, zoals de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Naast de aanplakking ter plaatse, zal het openbaar onderzoek bijgevolg ook op de websites van de betrokken overheden, in een lokaal drukwerk alsook in het Belgisch Staatsblad aangekondigd dienen te worden.

Dit naast de individuele kennisgeving die aan de eigenaars zelf moet worden gericht, welke op hun beurt de zakelijke of persoonlijke rechthouders op de hoogte brengen. Wetende dat het bezwaarrecht doorheen het openbaar onderzoek beperkt is tot deze categorieën van personen, zullen de overige aankondigingswijzen dan ook vaak overbodig voorkomen, tenzij in het geval de eigenaar onvindbaar zou zijn.

Tot slot wordt bepaald welke bewijsstukken een verzoeker bij het gestaafd verzoek tot zelfrealisatie dient te voegen. Naast het bewijs dat men over voldoende financiële en economische draagkracht beschikt, moet ook aangetoond worden dat men de technische of beroepsbekwaamheid bezit om tot zelfrealisatie over te gaan.

Opnieuw worden bijgevolg heel wat voorwaarden verbonden aan het verzoek tot zelfrealisatie, zodat dit voor een bereidwillige eigenaar een hachelijke onderneming dreigt te worden.

Digitaal uitwisselingsplatform en inwerkingtreding

Tot slot wordt de oprichting van een digitaal uitwisselingsplatform voor onteigeningen voorop gesteld, hetgeen een digitale afhandeling van de onteigeningsprocedure mogelijk moet maken.

Via dit platform zal het volledige dossier elektronisch raadpleegbaar zijn en kunnen de stukken uitgewisseld worden. Bedoeling is dat dit niet enkel toegankelijk is voor de overheden, doch ook voor de burgers die hierop hun bezwaren kunnen indienen.

Een stuurgroep werkt momenteel aan de uitbouw van dit digitale platform. Om te vermijden dat deze beschikbaarheid de inwerkingtreding van het geheel zou hypothekeren -de Omgevingsvergunning en de digitale problemen aldaar indachtig- wordt de inwerkingtreding van dit platform uitgesteld totdat dit volledig op punt staat.

Voor alle overige bepalingen alsook het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, wordt voorzien dat de teksten in werking treden op 1 november 2017. Thans worden over dit Uitvoeringsbesluit de nodige adviezen ingewonnen, waarna een definitieve goedkeuring zal volgen.

GD&A Advocaten is gespecialiseerd in het begeleiden en voeren van onteigeningsprocedures en voorziet daarbij eveneens in opleidingen op maat. GD&A Advocaten is dan ook bij uitstek geplaatst om u met al uw vragen en bekommernissen bij te staan.

Gitte Laenen en Jonas De Wit

GD&A

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed