Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Boek 5 ‘Verbintenissen’: op 3 april 2019 neergelegd bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 21/04/2019

Op 3 april 2019 werd een wetsvoorstel tot invoeging van boek 5 “Verbintenissen” in het nieuw Burgerlijk Wetboek bij de Kamer van volksvertegenwoordigers neergelegd.

Nood aan modernisering

Tal van bepalingen dragen de stempel van een vervlogen tijdperk. Een treffend voorbeeld is de boedelafstand, waardoor de schuldenaar aan de lijfsdwang kon ontsnappen. Deze wordt nog altijd vermeld in het wetboek (artt. 1265 tot 1270), terwijl de lijfsdwang reeds werd afgeschaft bij wet van 31 januari 1980 tot invoering van de dwangsom.

Terwijl de wetgever bepalingen aan de geldigheidsvoorwaarden van het contract wijdt (artt. 1108 e.v.), komt het dynamische totstandkomingsproces van het contract daarentegen geheel niet aan bod: er wordt niets gezegd over belangrijke aangelegenheden zoals het aanbod, de aanvaarding, de informatieplichten of de totstandkoming van contracten tussen afwezige personen. Met betrekking tot de niet-nakoming van de contractuele verbintenissen biedt het wetboek een mozaïek van teksten zonder veel coherentie: de schuldeiser die zijn rechten ten aanzien van een nalatige of weerspannige schuldenaar wil kennen, zal het behoorlijk moeilijk hebben om er de teksten te vinden over de uitvoering in natura (artt. 1142 tot 1144, art. 1184, tweede lid), de contractuele aansprakelijkheid (hoofdzakelijk in de artikelen 1137 en 1146 e.v.), de exceptie van niet-uitvoering (art. 1612) of nog de ontbinding van het contract (art. 1184).

Versterking wilsautonomie en toekenning bevoegdheden aan rechter

Op bepaalde punten wordt de wilsautonomie versterkt (bijvoorbeeld door de nietigverklaring en de ontbinding van het contract via een kennisgeving te laten plaatsgrijpen). Op andere punten worden aan de rechter bevoegdheden toegekend waardoor hij situaties van contractueel onevenwicht kan bijsturen (bijvoorbeeld wanneer de economie van het contract ernstig wordt verstoord naar aanleiding van nieuwe, onvoorzienbare omstandigheden – de imprevisieleer – of wanneer tussen de prestaties, van bij de contractsluiting , een manifeste wanverhouding bestaat als gevolg van een misbruik door een partij van de zwakke positie van de andere partij – misbruik van omstandigheden).

Onderscheid bronnen van verbintenissen en algemeen regime van de verbintenis

Een herschikking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake het verbintenissenrecht drong zich op als een noodzakelijke ingreep. De huidige indeling is immers niet coherent. Titel III “Contracten of verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen”, die bestaat uit de artikelen 1101 tot 1369, bevat zowel bepalingen eigen aan de contractuele verbintenissen als teksten die handelen over alle verbintenissen (bijvoorbeeld de artikelen met betrekking tot de betaling of de ingebrekestelling van de schuldenaar). Het voorstel maakt dan ook een helder onderscheid tussen de bronnen van verbintenissen (de rechtshandelingen, buitencontractuele aansprakelijkheid, de oneigenlijke contracten) en het algemeen regime van de verbintenis. Dit laatste gaat over kwesties die elke verbintenis aangaan, ongeacht de bron ervan.

Precontractuele periode en invoering modern stelsel van nietigheid van contracten

De meerwaarde van het voorstel schuilt bijvoorbeeld in het gedetailleerde regime van de precontractuele periode en de bepalingen die een modern stelsel van nietigheid van contracten invoeren. De sancties voor de toerekenbare niet-nakoming van de contractuele verbintenissen worden verzameld onder één enkele onderafdeling: de uitvoering in natura, het herstel van de schade, de ontbinding van het contract, de exceptie van niet-uitvoering en de prijsvermindering wegens een onvolkomen nakoming van de verbintenis.

Andere gronden van tenietgaan van verbintenissen naast de betaling

Merk bijvoorbeeld de bepalingen op inzake schuldvergelijking, die naast de wettelijke schuldvergelijking, de conventionele en de gerechtelijke schuldvergelijking erkennen. Zo ook doet het verval van de verbintenis door verdwijning van haar voorwerp, reeds decennialang aanvaard door het Hof van Cassatie zijn intrede in het wetboek.

Rekening houden met de “aard of de strekking” van een rechtshandeling

Deze uitdrukking wil een zekere soepelheid waarborgen bij de toepassing van rechtsregels die noodzakelijk abstract blijven terwijl zij op zeer uiteenlopende situaties toepassing moeten vinden.

Zij maakt het mogelijk om zowel met de juridische categorie van de handeling (haar aard) als, concreter, met haar inhoud en doelstellingen (haar strekking) rekening te houden.

Lees hier het wetsvoorstel