Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024

Wanneer kan je een dwangsom vorderen voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen? (Publius)

Auteur: Dirk Van Heuven (Publius)

Publicatiedatum: 26/08/2017

Ziehier het antwoord van de RvVb in het arrest nr. A/1617/0594 van 21 februari 2017:

Artikel 38 §1 DBRC-decreet bepaalt de voorwaarden waaraan dient te worden voldaan alvorens een dwangsom te kunnen opleggen. Dit artikel stelt:

“§ 1. Een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), kan bij ingebreke blijven van de verwerende partij, op verzoek van een partij bepalen dat de verwerende partij, zolang ze niet voldoet aan een bevel, gegeven met toepassing van artikel 37, een dwangsom verbeurt ten voordele van de partij die om de oplegging van een dwangsom heeft verzocht.

Het verzoek is slechts ontvankelijk wanneer de verzoeker de verwerende partij bij een beveiligde zending tot het nemen van een nieuwe beslissing heeft aangemaand en ten minste drie maanden vanaf de kennisgeving van het vernietigingsarrest verlopen zijn. De dwangsom kan niet worden verbeurd alvorens het arrest waarbij zij is vastgesteld, wordt betekend.”

Uit dit artikel vloeit voort dat een dwangsom slechts kan worden opgelegd nadat de Raad een vernietigingsarrest heeft uitgesproken en de verzoekende partij de verwerende partij in gebreke heeft gesteld, ten minste drie maanden na de kennisgeving van het vernietigingsarrest. Een verzoek tot het opleggen van een dwangsom vervat in een verzoekschrift gericht tegen een beslissing die nog niet vernietigd is, is derhalve onmogelijk. 

Het verzoek tot het opleggen van een dwangsom wordt afgewezen’.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed