Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Over gemeentelijke en gewestelijke bevoegdheden inzake leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsgebouwen (Publius)

Auteur: Dirk Van Heuven (Publius)

Publicatiedatum: 15/04/2018

In een vonnis van 27 maart 2018 stelt de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel dat‘een bedrijfsgebouw niet noodzakelijk [dient] te zijn opgenomen op de gemeentelijke lijst om te worden geregistreerd, vermits het bevoegde departement ook ambtshalve kan overgaan tot registratie (artikel 3, §2, lid 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten’. Hiervan moet de belastingsplichtige niet worden ingelicht’.

Eiseres stelde dat zij niet in staat was na te gaan of het registratieattest naar voldoening ondertekend was, met verwijzing naar artikel 5 en 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. In artikel 5 van het besluit wordt gesteld dat de secretaris-generaal van het departement ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed, – thans departement omgeving – gemachtigd is om ambtenaren te machtigen om de nodige vaststellingen te doen. Artikel 11 bepaalt dan weer dat de secretaris-generaal de daartoe in aanmerking komende bevoegdheden subdelegeert aan de personeelsleden van het departement tot op het meest functionele niveau en dat elke subdelegatie wordt medegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.

De Brusselse rechtbank stelt:

‘Verweerder voert terecht aan dat noch het Decreet, noch het Besluit van 1 juli 1997 een bepaling bevat aangaande vormvoorschriften nopens het registratieattest.

De handtekening van de secretaris-generaal of een door hem aangewezen ambtenaar is derhalve niet voorgeschreven door het decreet of zijn uitvoeringsbepalingen en al zeker niet op straffe van nietigheid van het registratieattest.

Zelfs indien er geen geldig subdelegatiebesluit aan de heer A. zou bestaan, dan nog kan dit niet leiden tot de nietigheid van het registratieattest of de daarin vervatte beslissing om de bedrijfsruimten om te nemen in de inventaris. Dat de heer A. adjunct is van de directeur en werkzaam op het bevoegde departement, wordt door eiseres alsdusdanig niet betwist.’.

Wellicht zal beroep aangetekend worden tegen deze uitspraak.

Referentie: Rb. Brussel, 27 maart 2018, nr. 18/3967 ng. Rolnummer 2017/722/A, (Pub505740)

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed