Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Het nieuwe bodemdecreet in Wallonië (Lydian)

Auteurs: Wouter Neven en Anouk Chabeau (Lydian)

Publicatiedatum: 15/06/2018

Verontreinigde bodems en hun behandeling in de Waalse wetgeving na de goedkeuring van het decreet van 1 maart 2018.

Op 1 maart 2018 keurde het Waalse parlement een nieuw decreet goed dat voor het merendeel van haar bepalingen op 1 januari 2019 in werking zal treden en aldus het oude decreet van 5 december 2008 zal opheffen.

In dit nieuw decreet worden de genererende feiten gedefinieerd die aanleiding geven tot de verplichting om een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren. Ter herinnering, artikel 21 van het decreet van 5 december 2008, dat de genererende feiten onder het oude regime definieerde, is nooit in werking getreden.

Een oriënteringsonderzoek moet worden uitgevoerd:

1. door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning, van een globale vergunning of van een geïntegreerde vergunning betreffende een terrein vermeld als vervuild of potentieel vervuild in de databank ondergrond, voor zover de handelingen en werken die het voorwerp uitmaken van de vergunningsaanvraag het volgende inhouden:

  • de uitvoering van handelingen en werken zoals bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 1°, 4°, 9° en 13°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, voor zover ze een wijziging van de grondinneming met gevolgen voor het grondbeheer inhouden;
  • een wijziging van het gebruikstype naar een dwingender gebruik, veroorzaakt door een feitelijke wijziging van bestemming of gebruik.

2. door de exploitant van een installatie of een activiteit die een risico voor de bodem inhoudt (waarvan de lijst door de Regering wordt vastgelegd):

  • wanneer de bedoelde installatie of activiteit wordt stopgezet;
  • na afloop van de vergunning of verklaring die de bedoelde installatie of activiteit machtigt;
  • wanneer de vergunning die de bedoelde installatie of activiteit machtigt definitief wordt ingetrokken;
  • in het geval van een in kracht van gewijsde gegane beslissing waarbij het verbod op de exploitatie van de bedoelde installatie of activiteit definitief wordt uitgesproken;
  • in geval van faillissement.

3. door de veroorzaker van milieuschade die de bodems treft in de zin van artikel D.94, 1°, c), van boek I van het Milieuwetboek.

4. op beslissing van de administratie indien er ernstige aanwijzingen zijn dat een bodemverontreiniging de drempelwaarden of bodemconcentraties, indien deze hoger zijn dan de drempelwaarden, overschrijdt of dreigt te overschrijden.

In tegenstelling tot de regeling voorzien in het vroegere decreet, is de overdracht van een goed niet langer een genererend feit voor de verplichting om een oriënteringsonderzoek uit te voeren. Op te merken valt wel dat de partijen vrijwillig kunnen beslissen om hun onroerendgoedtransactie aan het decreet te onderwerpen.

Het nieuwe decreet voorziet daarnaast in een systeem van bescherming voor de koper of de overnemer van een milieuvergunning.

Artikel 31 van het decreet bepaalt dat elke onderhandse of authentieke akte met betrekking tot de overdracht van een terrein het volgende vermeldt:

  • de inhoud van één of meerdere eensluidend verklaarde uittreksels van de databank ondergrond;
  • de verklaring van de overdrager of diens vertegenwoordiger dat hij de overnemer ingelicht heeft over de inhoud van het (de) eensluidend verklaard(e) uittreksel(s), voor het opmaken van de overdrachtsovereenkomst;
  • de verklaring van de overnemer of diens vertegenwoordiger die vaststelt dat hij ingelicht is over de inhoud van het (de) eensluidend verklaard(e) uittreksel(s);
  • in geval van een onderhands overeengekomen overdracht, de bestemming die de overnemer overweegt voor het terrein en de beslissing van de partijen om deze bestemming al dan niet in de overeenkomst op te nemen;
  • de verklaring van de overdrager of diens vertegenwoordiger dat hij over geen bijkomende inlichtingen beschikt die de inhoud van het (de) eensluidend verklaard(e) uittreksel(s) zouden kunnen wijzigen, zonder dat er van hem voorafgaande onderzoekingen geëist worden.

De nietigheid van elke overdracht van een terrein, vermeld als vervuild of potentieel vervuild in de databank ondergrond, kan voor de hoven en rechtbanken gevorderd worden door de overnemer, indien de overdrager de hem opgelegde verplichtingen niet is nagekomen.

Het (de) eensluidend verklaard(e) uittreksel(s) van de databank ondergrond vermeld in de onderhandse overeenkomst of in de authentieke akte dient verplicht minder dan één jaar oud te zijn.

De bepalingen betreffende de identificatie van de verplichtinghouders bedoeld in dit decreet doen geen afbreuk aan het recht van de partijen om samen andere modaliteiten te bepalen in het kader van hun contractuele betrekkingen.

De Databank Ondergrond van Wallonië, die alle gegevens bevat over de bodemtoestand in Wallonië waarover de Waalse overheid beschikt, kan al sinds 9 april 2018 ter informatie worden geraadpleegd. De verplichtingen met betrekking tot deze Databank Ondergrond treden echter pas op 1 januari 2019 in werking.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed