Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Nieuwe wetgeving op de bescherming van bedrijfsgeheimen: eerste rechtspraak (Eubelius)

Auteurs: Pieter Callens en Hanne De Vos (Eubelius)

Publicatiedatum: 13/12/2019

De wetgever heeft vorig jaar met de wet van 30 juli 2018 de richtlijn (EU) 2016/943 inzake bedrijfsgeheimen omgezet in Belgisch recht (zie Eubelius Spotlights september 2018). De nieuwe artikelen XI.332/1 tot XI.332/5 en XI.336/1 tot XI.336/5 van het Wetboek Economisch recht moeten een betere bescherming bieden tegen het onrechtmatig verkrijgen en gebruiken van bedrijfsgeheimen. De ondernemingsrechtbank te Antwerpen heeft in een vonnis van 9 mei 2019 als één van de eersten toepassing gemaakt van deze nieuwe regels.

Op 9 mei 2019 moest de ondernemingsrechtbank te Antwerpen oordelen of een dienstverlener die reeds meer dan 20 jaar diensten had verleend aan een vennootschap als “technische rechterhand” van de bedrijfsleider, een inbreuk had gepleegd op de auteursrechten, databankrechten en/of bedrijfsgeheimen van zijn opdrachtgever, door grote hoeveelheden computerbestanden te kopiëren naar een USB-stick. De gekopieerde bestanden omvatten verschillende schetsen, (technische) tekeningen, schema’s, handleidingen en foto’s betreffende de productielijnen van de opdrachtgever.

Geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten

De ondernemingsrechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, omdat de gekopieerde bestanden noch auteursrechtelijk beschermd waren, noch voldeden aan de ontstaansvoorwaarden van sui generis databankrechten. De eiser toonde immers onvoldoende aan op welke punten de op USB-stick gezette documenten origineel (en niet technisch bepaald) waren, of op welke manier de opdrachtgever substantiële, kwalitatieve of kwantitatieve investeringen had geleverd ter uitbouw van een databank. De rechter benadrukte op dit punt dat de vergaring en ordening van informatie die nuttig is voor de bedrijfsvoering, niet als dusdanig voldoende is om databankrechten te doen ontstaan.

Wel inbreuk op de nieuwe wetgeving inzake de bescherming van bedrijfsgeheimen

De ondernemingsrechtbank stelde daarentegen wel een inbreuk vast op de regels inzake bedrijfsgeheimen. De gekopieerde documenten bevatten volgens de rechtbank de nodige informatie om de productielijnen van de opdrachtgever na te bouwen. Deze informatie is niet algemeen bekend bij het publiek, wat handelswaarde creëert omdat het gebruik van de bewuste informatie toelaat dergelijke productielijnen te optimaliseren. Voorts had de opdrachtgever volgens de rechtbank redelijke maatregelen genomen om de informatie geheim te houden, onder meer door een geheimhoudingsverplichting op te nemen in overeenkomsten met toeleveranciers en werknemers en door te investeren in databeveiliging op haar servers.

Volgens de rechter had de dienstverlener de bedrijfsgeheimen op onrechtmatige wijze verkregen. Krachtens artikel XI.332/4 WER is de verkrijging van een bedrijfsgeheim immers onrechtmatig wanneer deze gebeurde door middel van onbevoegde toegang tot de documenten die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid, of het zich onbevoegd toe-eigenen of kopiëren ervan. In het vonnis leidde de ondernemingsrechtbank de onbevoegdheid van de dienstverlener af uit het feit dat deze geen geloofwaardige reden kon aanbrengen om de reproductie van dergelijke hoeveelheid documenten op een USB-stick te verantwoorden.

Impliciete confidentialiteitsverplichting

Tegelijkertijd oordeelde de rechtbank dat, zelfs indien er tussen partijen geen schriftelijke overeenkomst met uitdrukkelijke confidentialiteitsclausule bestaat, de aanvullende werking van de goede trouw dergelijke confidentialiteitsverplichting alsnog in het leven roept. Op grond van deze confidentialiteitsverplichting was de dienstverlener gebonden door een verplichting om de verkrijging (en niet enkel de openbaarmaking) van bedrijfsgeheimen te beperken. Door zonder reden de betrokken documenten te kopiëren, schond de dienstverlener met kennis van zaken de bedrijfsgeheimen van diens opdrachtgever.

Sanctie

De ondernemingsrechtbank beval de staking van het verder gebruik en de verdere verspreiding van de bedrijfsgeheimen onder verbeurte van een dwangsom van 25.000 EUR per vastgestelde inbreuk, met een maximum van 200.000 EUR.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: IT & IP