Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

De A1-formulieren blijven hoogvliegers (SoConsult)

Auteur: Nina Pierens (SoConsult)

Publicatiedatum: april 2020

De principiële binding van A1-formulieren  

Unieburgers die werken in verschillende lidstaten, mogen maar onder de socialezekerheidsregeling van één van die lidstaten vallenDat is een belangrijk beginsel van het EU-socialezekerheidsrecht. 

Wil een werkgever zijn werknemers detacheren naar een andere lidstaat, of wil een zelfstandige arbeidsprestaties verrichten in een andere lidstaat, dan reikt de socialezekerheidsinstelling van de zendlidstaat A1-formulieren uit, die voor de betrokkenen in de ontvangststaat gelden als een vermoeden dat de socialezekerheidsregeling van de zendlidstaat al op hen van toepassing is 

Gelet op de fundamentele principes van het Unierecht zijn de uitgereikte A1-formulieren bindend: de A1-formulieren zijn immers afgegeven door een loyale lidstaat, en de lidstaten vertrouwen elkaar. 

Wat bij fraude? 

Maar wat als aan de nationale rechter van de ontvangststaat bewijs voorligt dat de A1-formulieren frauduleus zijn verkregen om aan de toepassing van de socialezekerheidsregeling van de ontvangstlidstaat, te ontsnappen? Kan de nationale rechter in het geval van fraude de A1-formulieren naast zich neerleggen?  

– Altun 

In de zaakAltun oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat het Unierecht niet zo kan worden geïnterpreteerd dat burgers zich door middel van fraude of misbruik op de voordelen ervan kunnen beroepen (HvJ 6 februari 2018, C-359/16, overwegingen 48 en 50; zie ook Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2019-2020nr. 164).  

De nationale rechter kan dus inderdaad frauduleus verkregen A1-formulieren naast zich neerleggen. Uit de beginselen van loyale samenwerking en wederzijds vertrouwen volgt evenwel dat de ontvangstlidstaat dit niet zonder meer kan doen. De nationale rechter kan de A1-formulieren maar naast zich neerleggen, op voorwaarde dat er een verzoek tot heroverweging of intrekking van de A1-formulieren is verstuurd aan het orgaan van afgifte van de zendstaat, en dat orgaan heeft nagelaten om de gegevens in aanmerking te nemen, om zo eventueel tot heroverweging of een intrekking van de formulieren te komen. 

Dat dispositief in de zaak Altun komt niet uit de lucht vallen, maar herinnert in feite (en terecht) aan de – toen al bestaande – dialoogprocedure vervat in artikel 84 van verordening nr. 1408/71 en artikel 76 van haar opvolger, verordening nr. 883/2004, op grond waarvan het bevoegd orgaan van de ontvangststaat, het bevoegd orgaan van de zendstaat eerst de kans geeft om de uitgereikte formulieren zelf te heroverwegen of in te trekken, bijvoorbeeld in het geval bewijs voorligt van fraude, alvorens er op eigen houtje brandhout van te maken. Dat volgt opnieuw, niet verwonderlijk, uit de unierechtelijke principes van loyale samenwerking en vertrouwen tussen de lidstaten. Het is ook niet meer dan logisch dat een door het Unierecht voorgeschreven, administratieve dialoogprocedure wordt gevolgd… 

– Vueling Airlines 

Of nietAdvocaat-generaal Saugmandsgaard was in ieder geval een andere mening toegedaan (concl.adv.gen. Saugmandsgaard 11 juli 2019, C-370/17 en C-37/18). Naar aanleiding van een frauduleuze detachering door Vueling Airlines van Spaanse werknemers in Frankrijk, werden verschillende prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-370/17 en C-37/18, over de interpretatie van de Altunrechtspraak.  

De relevante gestelde vraag, komt er bondig op neer:  

Is, wanneer aan de nationale rechter bewijs voorligt van fraude met A1-formulieren, het verzoek tot heroverweging of intrekking van het bevoegd orgaan van de ontvangststaat gericht aan het bevoegd orgaan van de zendstaat, dat de zendstaat in de gelegenheid stelt om zijn beslissing te heroverwegen of in te trekken (of er bij te blijven), een conditio sine qua non opdat de nationale rechter de door de zendstaat afgegeven A1-formulieren naast zich mag neerleggen?  

Op 2 april 2020 heeft het Europees Hof van Justitie die vraag positief beantwoord. Opdat de nationale rechter van de ontvangststaat A1-formulieren naast zich neer mag leggen, dient aan twee cumulatieve voorwaarden te zijn voldaan:  

1) het bevoegde socialezekerheidsorgaan van de ontvangststaat heeft een behoorlijk verzoek tot heroverweging of intrekking van de A1-formulieren verstuurd aan het bevoegd orgaan van afgifte van de zendstaat, gelet op de gegevens waarover het beschikt en die fraude doen vermoeden, en het orgaan van afgifte heeft nagelaten om die gegevens in aanmerking te nemen, en 

2) de gegevens die voorhanden zijn, laten, met respect voor de rechten van verdediging, de nationale rechter van de ontvangststaat toe te oordelen dat de A1-formulieren frauduleus zijn verkregen. 

Het volgen van de dialoogprocedure tussen de bevoegde instellingen zoals voorgeschreven door het artikel 76 van de verordening nr. 883/2004, moet dus, anders dan advocaat-generaal Saugmandsgaard concludeerde, wél worden geïnterpreteerd als een voorwaarde die moet vervuld zijn, alvorens de nationale rechter de A1-verklaringen naast zich neer kan leggen. 

Het Vueling Airlines-arrest brengt een verplichting met zich mee voor de nationale rechter: de nationale rechter die meent dat frauduleuze A1-formulieren aan hem voorliggen, moet, voorafgaand aan elke andere stap (“as a preliminary point”), nagaan of het bevoegde nationale orgaan de administratieve procedure behoorlijk heeft geïnitieerd. In ontkennend geval neemt hij alle maatregelen om dat te verzekeren (HvJ 2 april 2020, C-370/17 en C-37/18, overweging 79).  

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid