Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Het verbod op misbruik van economische afhankelijkheid (Stappers Advocaten)

Auteur: Hanne Weemaes (Stappers Advocaten)

Publicatiedatum: 09/12/2020

Een belangrijke vernieuwing in het Belgische mededingingsrecht is de invoering van artikel IV.2/1 in het Wetboek Economisch Recht (WER) door de Wet van 4 april 2019. Dankzij dit artikel is het voor ondernemingen niet langer toegestaan om misbruik te maken van de positie van economische afhankelijkheid van andere ondernemingen.

Het doel hiervan is om de vrijheid van ondernemen in het algemeen belang te beperken door oneerlijke gedragingen, die voortvloeien uit posities van economische afhankelijkheid, te sanctioneren. 

Wie geniet bescherming?

De focus wordt voornamelijk gelegd op verticale ondernemingsrelaties, zoals deze tussen verkopers en kopers, leveranciers en distributeurs, etc. In die zin genieten o.a. kleine landbouwers en garagehouders bescherming in hun relatie met respectievelijk grote supermarktketens of buitenlandse merkhouders. De onderhandelingspositie van kleinere actoren moet worden verbeterd ten aanzien van grotere actoren en uit evenwicht geraakte relaties moeten opnieuw worden rechtgetrokken.

De wettelijke bescherming tegen misbruik van een positie van economische afhankelijkheid viseert dus duidelijk – maar is in geen geval beperkt tot – kleinere ondernemingen.

Wanneer genieten zij bescherming?

Voorgenoemde ondernemingen genieten bescherming tegen het misbruik van hun economische afhankelijkheid, indien:

(1) er sprake is van een positie van economische afhankelijkheid van deze onderneming 

De economische afhankelijkheid betreft een situatie van onderworpenheid waarbij er binnen een redelijke termijn en onder redelijke voorwaarden geen equivalente alternatieve contractspartij in de markt te vinden is om mee te contracteren, waardoor de dominerende onderneming in staat is om prestaties of voorwaarden op te leggen die in normale omstandigheden niet verkregen kunnen worden.

Uit bijvoorbeeld de relatieve marktkracht van de andere onderneming, de knowhow die de andere onderneming bezit, de toegang voor de onderneming tot hulpbronnen, etc. kan een positie van economische afhankelijkheid worden afgeleid.

(2) er van die positie misbruik wordt gemaakt door een dominerende onderneming 

Het misbruik van de positie van economische afhankelijk wordt gedefinieerd als elke gedraging die een onderneming kan stellen dankzij de omstandigheid dat ze haar partner onder haar economische afhankelijkheid houdt.

Van dit misbruik kan sprake zijn door bijvoorbeeld het opleggen van onbillijke aan-of verkoopprijzen of andere onbillijke contractuele voorwaarden, ten opzichte van economische partners het toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, enzoverder.

(3) door dat misbruik de mededinging op de betrokken Belgische markt of een wezenlijk deel ervan kan worden aangetast.

Deze beïnvloeding of aantasting dient niet noodzakelijk reëel te zijn, een potentiële aantasting volstaat.

Hoe wordt dit gesanctioneerd? 

Het misbruik van een positie van economische afhankelijkheid is zeker niet vrij van sanctionering. 

Op publiekrechtelijk vlak, kan het Mededingingscollege namelijk geldboetes opleggen van maximaal 2% van hun omzet. Dit kan gepaard gaan met een dwangsom tot 2% van de gemiddelde dagelijkse omzet per dag vertraging. 

Daarnaast dringen er zich ook op burgerrechtelijk vlak verschillende sancties op, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naargelang er al dan niet een overeenkomst werd gesloten. 

Vindt het misbruik van de economische afhankelijkheid plaats voor of bij het sluiten een overeenkomst, kan worden beargumenteerd dat er bijvoorbeeld sprake was van een gekwalificeerde benadeling en daardoor de geldigheid van een overeenkomst was aangetast. De sanctie hiervoor kan bestaan in de nietigheid van de overeenkomst – waardoor deze als niet-bestaande word beschouwd – eventueel gepaard met een bijkomende schadevergoeding. Er wordt bovendien gesteld dat dergelijk misbruik bij de uitvoering of beëindiging van een overeenkomst een schending zou kunnen betekenen van de openbare orde, wat evenzeer leidt tot de nietigheid van de overeenkomst en eventueel tot een schadevergoeding.

Anderzijds zou het ook kunnen dat een overeenkomst juist niet wordt of kan worden gesloten door het misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming. Als gevolg hiervan riskeert de dominerende onderneming haar buitencontractuele aansprakelijkheid in het gedrang te brengen, in welk geval eveneens een schadevergoeding verschuldigd kan zijn.

Inwerkingtreding?

Het verbod van misbruik van economische afhankelijkheid zou initieel in werking treden op 1 juni 2020.  Om redenen van rechtszekerheid werd de datum van inwerkingtreding echter uitgesteld tot 22 augustus 2020

Met ingang van deze datum is het voor ondernemingen ten strengste verboden om misbruik te maken van de positie van economische afhankelijkheid van andere ondernemingen. Dit geldt niet enkel voor nieuwe contractuele relaties, maar eveneens voor alle lopende overeenkomsten tussen ondernemingen. 

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument