Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Contracten: waarom veel clausules wellicht aan een update toe zijn! (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 13/06/2019

Veel clausules die zijn opgenomen in heel wat klassieke contracten zijn in het licht van diverse nieuwe wetgeving aan een update toe.

Clausules in verband met vertegenwoordigingsbevoegdheid 

De vraag stelt zich naar de impact van de op 4 april 2019 gepubliceerde nieuwe vennootschapswetgeving inzake de aanpassing van bestaande clausules en de redactie van nieuwe clausules in verband met vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Wat de NV betreft voorziet het WVV twee mogelijkheden om het bestuur te organiseren:

1) het monistisch bestuur en 2) het duaal bestuur. De naamloze vennootschappen moeten een keuze maken tussen beide systemen. Bij gebrek aan keuze, zal het monistisch bestuur automatisch van toepassing zijn.

Monistisch bestuur: raad van bestuur of enige bestuurder

Wat de NV betreft wordt het principe van de pluraliteit van bestuurders afgeschaft. De raad van bestuur blijft, zoals in het huidige wetboek van vennootschappen, het standaardmodel. Een NV zal voortaan echter via de statuten kunnen opteren om het bestuur toe te vertrouwen aan één natuurlijke of rechtspersoon. De mogelijkheid om het bestuur toe te kennen aan één enkele bestuurder is een nieuwigheid van de hervorming, die de wijze van bestuur laat aansluiten bij het bestuur van de BV waarbij dit de gebruikelijke wijze van bestuur vormt. Voortaan kan een NV worden bestuurd door één persoon ongeacht het aantal aandeelhouders. De enige bestuurder wordt bekleed met de meest uitgebreide bestuursbevoegdheid. De enige bestuurder kan worden benoemd in de statuten. In de statuten kan eveneens worden bepaald dat de enige bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de verbintenissen van de vennootschap en dat zijn instemming vereist is voor elke statutenwijziging of voor elke uitkering aan de aandeelhouders. De statuten kunnen bovendien zijn opvolger benoemen.

Duaal bestuur: raad van toezicht en directieraad

In het duaal systeem wordt de bestuursbevoegdheid verdeeld tussen twee organen: de raad van toezicht en de directieraad. Dit regime is louter optioneel. Een NV die zich op deze wijze wenst te organiseren, moet dit bepalen in haar statuten en moet zich houden aan het wettelijk kader dat wordt voorzien voor beide organen. De hybride optie die werd voorzien in het Wetboek van Vennootschappen om een directiecomité op te richten met een eventuele deelname van bestuurders (art. 524bis W.Venn.) wordt vervangen door de mogelijkheid om te opteren voor een integrale duale structuur.

De aanwezigheid van twee bestuursorganen vereist een verdeling van de bevoegdheden. Deze verdeling wordt bij wet bepaald. De statuten kunnen niet afwijken van de wettelijke regeling.

De raad van toezicht is bevoegd voor het algemeen beleid en de strategie van de vennootschap en voor alle handelingen die in het kader van het monistisch stramien expliciet worden toegekend aan de raad van bestuur – voorbeelden: goedkeuren van de verslagen gericht aan de algemene vergadering, bijeenroepen van de algemene vergadering, afsluiten van de jaarrekening, kapitaalverhoging in het kader van het toegestane kapitaal, verdeling van interim dividenden, etc.

De raad van toezicht is tevens belast met het toezicht op de directieraad en kan kwijting verlenen aan de leden van de directieraad. De directieraad, die minstens uit drie leden moet bestaan, is op haar beurt belast met alle andere handelingen. De directieraad heeft met andere woorden een residuaire bevoegdheid. In de praktijk heeft dit hoofdzakelijk betrekking op het bedrijfsbeheer, meer bepaald het nemen van beslissingen die betrekking hebben op de economische / operationele activiteiten en de contracten met de klanten, leveranciers, werknemers, investeringen, etc.

De directieraad brengt periodiek verslag uit aan de raad van toezicht over zijn activiteiten en verschaft de raad, ambtshalve of op vraag, de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke gegevens. De directieraad kan ook de vennootschap ten aanzien van derden vertegenwoordigen, zelfs in materies die niet tot haar beslissingsbevoegdheid behoren.

Dagelijks bestuur

Het principe dat een NV haar dagelijks bestuur kan delegeren blijft in het kader van deze hervorming overeind. De draagwijdte van de bevoegdheden van de gedelegeerd bestuurder wordt voortaan echter bij wet gedefinieerd en uitgebreid: “Het dagelijks bestuur omvat alle handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, evenals de handelingen en de beslissingen die om reden van het minder belang dat ze vertonen of omwille van hun spoedeisend karakter de tussenkomst van de raad van bestuur, de enige bestuurder of de directieraad niet rechtvaardigen”. Wat concreet verandert is dat het mindere belang en het spoedeisend karakter niet langer cumulatieve maar alternatieve voorwaarden zijn.

Eigendomsvoorbehoud/retentierecht 

Een clausule van eigendomsvoorbehoud wordt vaak opgenomen in algemene voorwaarden, zodat men als verkoper eigenaar blijft van de verkochte goederen tot op het ogenblik dat de volledige koopprijs van de goederen werd voldaan. De Pandwet, in werking sedert 1 januari 2018, biedt bijkomende mogelijkheden om de risico’s te beperken. De wettelijke regeling van het eigendomsvoorbehoud is immers zowel veralgemeend als verruimd.  Zo is het toepassingsgebied veralgemeend, omdat de regeling niet meer alleen van toepassing binnen koop-verkoop, maar ook uitwerking heeft binnen andere contracten (aanneming, ruil, ….).

Ook kan eigendomsvoorbehoud nu in iedere situatie van samenloop worden ingeroepen (vroeger enkel in geval van faillissement indien aan de voorwaarden was voldaan).

Daarnaast heeft de verruiming tot gevolg dat eigendomsvoorbehoud sedert 1 januari 2018 in een aantal situaties kan ingeroepen worden, waar dit vroeger niet het geval was: bvb. wanneer de geleverde goederen niet meer in natura aanwezig zijn bij de contractant, in geval van verwerking van de betrokken goederen of als geleverde roerende goederen onroerend zijn geworden door incorporatie…

Het is dus van het grootste belang om na te gaan of de op dit ogenblik opgenomen clausules inzake eigendomsvoorbehoud/retentierecht al dan niet moeten aangepast worden aan de nieuwe wetgeving.

Lees ook volgende artikelen:

Clausules in verband met de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden 

De problematiek inzake tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden en het gebruik van clausules om daaraan te verhelpen dient geanalyseerd te worden tegen de achtergrond van twee belangrijke, zeer recente wetgevende evoluties:

  • enerzijds de invoeging in het WER van een regeling inzake onrechtmatige bedingen in B2B-contracten
  • anderzijds de invoering van een nieuw bewijsrecht

De invoeging in het WER van een regeling inzake onrechtmatige bedingen in B2B-contracten

Op 24 mei 2019 verscheen in het Staatsblad de wet van 4 april 2019 houdende wijziging van het Wetboek van Economisch Recht met betrekking tot misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen. Deze wet heeft tot doel (zwakkere) ondernemers te beschermen in hun relaties met andere ondernemers.  De algemene regel is nu dat schriftelijke bedingen in overeenkomsten tussen ondernemingen duidelijk en begrijpelijk moeten zijn (nieuw artikel VI.91/2 WER). Bedingen die alleen of in samenhang met andere bedingen een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van de partijen worden voortaan (vanaf 1 september 2019) als onrechtmatig beschouwd (nieuw artikel VI.91/3 WER). Indien er toch een onrechtmatig beding is opgenomen is de sanctie de nietigheid van dit beding, maar blijft de rest van de overeenkomst in beginsel wel gelden, uiteraard op voorwaarde dat de overeenkomst zonder het onrechtmatig beding kan blijven voortbestaan.

De invoering van een nieuw bewijsrecht

Op 14 mei 2019 verscheen in het Staatsblad de wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 “Bewijs” in dat Wetboek.

In de regel worden de principes van de bewijslast behouden, maar er wordt  voorzien dat de rechter in het licht van buitengewone omstandigheden, bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, kan bepalen wie de bewijslast draagt wanneer de toepassing van de normale regels kennelijk onredelijk zou zijn. De rechter kan slechts gebruik maken van deze mogelijkheid wanneer hij alle nuttige onderzoeksmaatregelen heeft bevolen en erover gewaakt heeft dat de partijen meewerken aan de bewijsvoering, zonder op die manier voldoende bewijs te verkrijgen. Belangrijk is ook dat bewijs tussen ondernemingen of tegen ondernemingen kan worden geleverd door alle bewijsmiddelen, behalve in de uitzonderingen die vastgesteld zijn voor bijzondere gevallen. Deze regel is niet van toepassing op de ondernemingen wanneer zij willen bewijzen tegen een partij die geen onderneming is. Partijen die geen onderneming zijn en die tegen een onderneming wensen te bewijzen, kunnen alle bewijsmiddelen gebruiken. Deze regel is evenmin van toepassing op natuurlijke personen die een onderneming uitoefenen ter zake van het bewijs van rechtshandelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming.

Lees ook volgende artikelen: