De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024

Informed consent, de patiënt draagt voortaan de bewijslast (Adlex Advocaten)

Auteur: Dieter Torfs (Adlex Advocaten)

Publicatiedatum: 10/07/2020

Reeds lange tijd bestaat er in het medisch aansprakelijkheidsrecht discussie over wie het bewijs moest leveren dat een patiënt op afdoende wijze werd geïnformeerd over de mogelijke complicaties door zijn/haar arts. Het Hof van Cassatie heeft bij arrest dd. 18 juni 2020 een einde gemaakt aan de jarenlange discussie.

1 Algemeen wettelijk kader

Binnen het kader van het Burgerlijk Wetboek stelt artikel 1315 dat hij die de uitvoering van een verbintenis vordert het bestaan hiervan dient te bewijzen. Omgekeerd moet hij die beweert bevrijd te zijn, het bewijs leveren van de betaling of van het feit dat het tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht.

In het kader van het Gerechtelijk Wetboek wordt dit vertaald in artikel 870 hetgeen stelt dat iedere partij het bewijs moet leveren van de feiten die hij aanvoert.

Uit de lezing van deze beide bepalingen blijkt dat in het kader van een aansprakelijkheidsvordering het aan de benadeelde partij is om de bewijslast te dragen. Dit impliceert dat de benadeelde partij dient aan te tonen dat er sprake is van een gebeurtenis die aanleiding geeft tot een aansprakelijkheid. Dat deze gebeurtenis in haar hoofde schade veroorzaakt en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen deze gebeurtenis en de schade.

2 Wet Patiëntenrechten dd. 22 augustus 2002

Waar het algemeen wettelijk kader duidelijk is, is de toepassing van deze principes binnen de Wet Patiëntenrechten in het verleden moeilijk gebleken.

Artikel 8 van deze Wet stelt immers dat de patiënt het recht heeft om geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar.

De patiënt moet bovendien deze toestemming kunnen baseren op inlichtingen die aan hem/haar worden verstrekt. In het bijzonder hebben deze inlichtingen overeenkomstig artikel 8,§ 2 van de Wet Patiëntenrechten betrekking op het doel, de aard, de graad van urgentie, de duur, de frequentie, de voor de patiënt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico’s verbonden aan de tussenkomst, de nazorg, de mogelijke alternatieven en de financiële gevolgen. Ze betreffen bovendien de mogelijke gevolgen in geval van weigering of intrekking van de toestemming, en andere door de patiënt of de beroepsbeoefenaar relevant geachte verduidelijkingen, desgevallend met inbegrip van de wettelijke bepalingen die met betrekking tot een tussenkomst dienen te worden nageleefd.

3 Arrest Hof van Cassatie dd. 18 juni 2020

In het verleden bleek dat de vraag op wie de bewijslast uiteindelijk rustte frequent een twistpunt bleek te zijn waar ook binnen de rechtspraak geen eensluidend standpunt werd ingenomen.

Het Hof van Cassatie heeft via een mijlpaararrest van 18 juni 2020 deze discussie beslecht door te oordelen dat het wel degelijk aan de benadeelde, in casu de patiënt, is om enerzijds te bewijzen dat de arts hem diende te informeren omtrent bijvoorbeeld de bewuste complicatie alsook dat de betrokken arts naliet om de patiënt te informeren.

Aldus dient de patiënt thans een dubbel bewijs te leveren alvorens hij/zij zich met succes kan beroepen op een tekortkoming aan de wettelijke informatieplicht in hoofde van de betrokken arts.

Besluit

Waar voorheen de rechtsleer en rechtspraak verdeeld waren over de vraag op wie de bewijslast inzake informed consent rustte heeft het Hof van Cassatie door middel van haar mijlpaalarrest dd. 18 juni 2020 gesteld dat de patiënt voortaan het bewijs moet leveren dat hij/zij in de eerste plaats geïnformeerd moest worden en dat dit bovendien vervolgens niet gebeurd is.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Medisch & Pharma