Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Loutere vaststelling van het bestaan van belangenschade volstaat niet langer om (altijd) tot nietigverklaring over te gaan (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 21/06/2018

Art. 40 van de Wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde (1) voegt aan artikel 861 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 19 oktober 2015, volgend lid toe:

“Wanneer hij vaststelt dat de bewezen belangenschade kan worden hersteld, maakt de rechter, op kosten van de opsteller van de onregelmatige akte, de verwerping van de exceptie van nietigheid afhankelijk van de uitvoering van de maatregelen waarvan hij de inhoud en de termijn waarna de nietigheid zal worden verkregen, bepaalt.”

De reden voor deze aanvulling

De Memorie van Toelichting verduidelijkt:

“In zijn huidige formulering laat artikel 861 van het Gerechtelijk Wetboek geen herstel van de vastgestelde belangenschade toe, hoewel dit onder omstandigheden perfect denkbaar is. Een strikte lezing van de huidige tekst van artikel 861 van het Gerechtelijk Wetboek sluit dat overigens niet uit, nu dit artikel als “kanbepaling” is geformuleerd: de rechter “kan” alleen dan nietig verklaren (of het niet-naleven van een op straffe van nietigheid voorgeschreven termijn sanctioneren) wanneer er belangenschade voorhanden is, maar hij “moet” dat niet doen.
Het voorstel strekt ertoe deze herstelmogelijkheid door een “actieve” rechter uitdrukkelijk tot uiting te laten komen in de wettekst. Het past perfect in de deformaliseringstendens, strekt ertoe te verhinderen dat procedures nodeloos stranden en dat zowel door magistraten, griffiepersoneel als rechtzoekenden werk moet worden overgedaan. Het zal ook het aanwenden van rechtsmiddelen vermijden en op die manier bijdragen tot de gewenste herwaardering van de eerste aanleg.

De vaststelling van het bestaan van een belangenschade in hoofde van de partij die de exceptie opwerpt, mag geen eindpunt zijn wanneer de aangebrachte schade herstelbaar is. In zo een geval mag de rechter niet langer de nietigheid uitspreken, maar moet hij gelet op de vastgestelde belangenschade concrete en op maat gesneden herstelmaatregelen voorschrijven, die door de partij, aan wiens tekortkoming de belangenschade valt toe te rekenen, binnen het door de rechter uitgezette tijdstraject moeten worden uitgevoerd. Bij gebreke aan het voorschrift van de rechter gevolg te geven binnen de door de rechter daartoe voorziene termijn, wordt alsnog de nietigheid uitgesproken. In elk geval moet de partij aan wie de onregelmatigheid valt toe te schrijven, instaan voor de daaraan verbonden kosten, zelfs indien ze wat de grond van de zaak betreft in het gelijk zou worden gesteld.

Ten slotte werd de suggestie van de Raad van State gevolgd om het dispositief niet imperatief, maar indicatief te formuleren, zoals het legistiek behoort.”

» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure