Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Artikel 159 GW vergt een daadwerkelijk wettigheidsonderzoek (ook bij een belangenexceptie)(Publius)

Auteur: Dirk Van Heuven (Publius)

Publicatiedatum: 21/12/2020

Zo besliste het Hof van Cassatie in het arrest nr. C.19.0301.N/1 van 7 december 2020:

‘Krachtens artikel 159 Grondwet passen de hoven en rechtbanken de algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toe in zoverre zij met de wetten overeenstemmen.

Elk rechtsprekend orgaan is bevoegd en verplicht om de interne en externe wettigheid na te gaan van elke administratieve akte waarop een vordering, verweer of exceptie is gegrond.

Krachtens artikel 17 Gerechtelijk Wetboek kan de rechtsvordering niet worden toegelaten indien de eiser geen belang heeft om ze in te stellen.  e krenking van een belang kan enkel tot een rechtsvordering leiden als het om een rechtmatig belang gaat. Degene die enkel het behoud nastreeft van een toestand in strijd met de openbare orde of van een onrechtmatig voordeel, doet niet blijken van een rechtmatig belang.

De appelrechters oordelen dat uit niets blijkt dat het belang van de eerste en de tweede verweerster onrechtmatig zou zijn, op grond dat door de derde verweerster en de eiseres ‘niet wordt aangetoond dat de uitbating waarmee (de eerste en de tweede verweerster) ter plaatse doende zijn (handelshuurovereenkomsten D. en B.), strijdig zou zijn met de bepalingen van het geldende gewestplan Antwerpen. De eerste en de tweede verweerster] leggen hun stedenbouwkundige en sociaal-onomische vergunningen voor.’

De appelrechters die aldus nalaten de interne en externe wettigheid van de stedenbouwkundige en sociaal-economische vergunningen van de eerste en de tweede verweerster te onderzoeken en hun beslissing dat zij een rechtmatig belang hebben bij hun vordering louter laten steunen op een gebrek aan bewijs van onwettigheid door de eiseres, schenden artikel 159 Grondwet en artikel 17 Gerechtelijk Wetboek.

Het middel is gegrond’.

Referentie: PUB504436

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure