Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Tijdelijke werkloosheid Corona : Wat is de impact op de aanvullende pensioenrechten en risicodekkingen? (Claeys & Engels)

Auteur: Claeys & Engels

Publicatiedatum: 18/05/2020

Analyse van de wet van 7 mei 2020

De huidige Coronacrisis (COVID-19) zorgt ervoor dat heel wat werknemers in een situatie van tijdelijke werkloosheid zijn terecht gekomen. Op 26 maart 2020 kondigde Assuralia, de sectororganisatie van de verzekeringen een aantal maatregelen aan om te vermijden dat de opbouw van aanvullende pensioenrechten en de beroepsgebonden risicodekkingen tijdens de Corona-werkloosheid zou worden opgeschort. Hiervoor was echter een wettelijk kader vereist.

Op 18 mei 2020 werd de wet houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet bevat maatregelen om de gevolgen die de tijdelijke werkloosheid Corona kan hebben op de opbouw van pensioenrechten en de beroepsgebonden risicodekkingen te neutraliseren (en dit zowel voor plannen op sectoraal niveau als op ondernemingsniveau, beheerd door een verzekeraar of door een pensioenfonds (IBP)).

Ten gevolge van de Coronacrisis (COVID-19) zijn een heel aantal werknemers op tijdelijke werkloosheid Corona geplaatst en ontvangen zij niet langer een loon, met als gevolg dat in vele gevallen de opbouw van aanvullende pensioenrechten en de beroepsgebonden risicodekkingen worden opgeschort.

De wet van 7 mei 2020 heeft tot doel deze opschorting te voorkomen en stelt als principe het automatisch behoud van de aanvullende pensioenopbouw en de beroepsgebonden risicodekkingen gedurende de periode van tijdelijke werkloosheid voorop. Het gaat om het behoud van :

  • De aanvullende pensioentoezegging en de aanvullende verzekeringen die hiermee zijn verbonden;
  • De beroepsgebonden ziektekosten-, arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsverzekeringen;
  • De dekkingen inzake arbeidsongeschiktheid en invaliditeit beheerd door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (een pensioenfonds.)

Dit automatisch behoud van de dekkingen heeft plaats zonder enige wijziging (van bijvoorbeeld tarifaire voorwaarden) en zonder enige formaliteiten (bijvoorbeeld medische formaliteiten). Dit vereist bovendien geen (onmiddellijke) wijziging van het pensioenreglement (zie verder). Dit behoud loopt voor tijdelijke werkloosheid Corona in de periode tussen 13 maart 2020 en 30 juni 2020, tenzij deze periode per koninklijk besluit verlengd zou worden tot 30 september 2020.

De wet voorziet eveneens in de mogelijkheid om op eenvoudig verzoek van de inrichter, de betaling van de premies uit te stellen tot 30 september 2020 (zonder dat dit betwist kan worden). Indien de inrichter hiervan gebruik wenst te maken, moet hij alle nuttige informatie in dit verband aan de pensioeninstelling overmaken. Deze mogelijkheid tot uitstel van betaling omvat zowel de werkgeversbijdragen als de persoonlijke bijdragen. Opgemerkt moet worden dat het uitstellen van persoonlijke bijdragen tot problemen zou kunnen leiden wanneer deze bijdragen later in één keer moeten worden betaald. Dit kan namelijk tot gevolg hebben dat het inkomen van de werknemer sterk wordt gereduceerd indien alle onbetaalde persoonlijke bijdragen in een keer in september 2020 moeten worden ingehaald. De inrichter en de betrokken werknemers kunnen weliswaar overeenkomen om in een spreiding te voorzien. Desalniettemin zal de inrichter wel op 1 oktober 2020 het volledige bedrag (som van de uitgestelde werkgevers- en werknemersbijdragen) moeten storten aan de pensioeninstelling.

De wet regelt ook het gevolg van het uitstel van premiebetaling op de toekenning van het rendement door de pensioeninstelling. Indien de pensioeninstelling een middelenverbintenis heeft, is de toekenning van het rendement pas verschuldigd op het moment van de effectieve betaling van de premies. Indien de pensioeninstelling een resultaatsverbintenis heeft (tak 21), moet er onderscheid gemaakt worden naar gelang het type van contract:

  • Indien het gaat om een klassiek verzekeringscontract met vaste bijdragen, zal het rendement worden toegekend zodra de premie verschuldigd is (zelfs indien de betaling van de premie wordt uitgesteld) ;
  • Indien het gaat om een contract van het type “universal life” (waarbij de toekenning van een premie niet is vastgesteld op een precieze datum), zal het rendement pas worden toegekend vanaf de effectieve betaling van de premie.

Anderzijds bepaalt de wet dat het uitstel van de premiebetaling geen impact heeft op de rendementsgarantie gegarandeerd door de inrichter (wettelijke minimumrendementsgarantie van artikel 24 van de WAP (1,75% in 2020) in het kader van een cash balance plan of een defined contributions plan met vast rendement). Dit rendement moet onmiddellijk worden toegekend, ongeacht het moment van effectieve premiebetaling.

De wet van 7 mei 2020 legt de pensioeninstelling een informatieverplichting op ten aanzien van de inrichters om hen bewust te maken van de gevolgen van de tijdelijke werkloosheid op de verschillende dekkingen en de maatregelen die ze neemt om de gevolgen hiervan te beperken. De pensioeninstelling is dus verplicht om bepaalde informatie (zoals opgenomen in de wet) door te geven aan de inrichter.

De wet voorziet ook in de mogelijkheid voor de inrichter om de opbouw van pensioenrechten en de risicodekkingen toch op te schorten (opt-out). Indien de inrichter gebruik wilt maken van deze optie, heeft hij 30 dagen de tijd om de pensioeninstelling te informeren. Deze periode van 30 dagen begint te lopen vanaf de dag na ontvangst van de informatie die de pensioeninstelling ter beschikking moet stellen van de inrichter of vanaf het begin van de eerste periode van tijdelijke werkloosheid Corona (indien deze aanvangt na de mededing van de informatie).

Het is belangrijk om op te merken dat deze opt-out mogelijkheid van de inrichter geen betrekking heeft op de overlijdensdekking. Deze moet verplicht worden behouden zoals van toepassing op de vooravond van de tijdelijke werkloosheid Corona en dit tot 30 juni 2020 (indien de betrokkene nog met tijdelijke werkloosheid Corona is tot op dat moment).

Het behoud van de opbouw van pensioenrechten en de risicodekkingen, evenals het uitstel van de premiebetalingen volgen rechtstreeks uit de wet. Het is dus niet noodzakelijk om de procedure tot wijziging van het pensioen- of solidariteitsreglement zoals vermeld in de WAP te volgen. De formele aanpassing van het pensioenreglement en/of in voorkomend geval het solidariteitsreglement moet wel plaatsvinden voor 31 december 2021. De inrichter is daarenboven gehouden om de aangeslotenen te informeren over het behoud of de opschorting van de aanvullende pensioenopbouw en/of de risicodekkingen.

Deze wet is retroactief in werking getreden op 13 maart 2020. Ze is van toepassing tot en met 30 september 2020, met uitzondering van de verplichting tot aanpassing van de reglementen zoals hierboven vermeld.

Actiepunt

Voor de pensioeninstelling: de vereiste informatie zo snel mogelijk doorgeven aan de inrichters (werkgevers of rechtspersonen op sectoraal niveau)

Voor de inrichter: zo snel mogelijk starten met de denkoefening inzake de opt-out mogelijkheid om de beslissing te kunnen nemen de dekkingen al dan niet op te schorten (evenals de bijhorende premies) en deze beslissing tijdig door te geven aan de pensioeninstelling + ervoor zorgen dat de aangeslotenen binnen een redelijke termijn worden geïnformeerd.

Lees hier het originele artikel