Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Waardering vruchtgebruik : ruilt AA Fisc de methode Ruysseveldt in voor de methode van de rulingcommissie? (Spartax)

Auteur: Spartax

Publicatiedatum: februari 2018

Spartax is een internetmedium dat betrouwbare informatie en tools wil aanbieden aan de fiscale professional. Getuige daarvan is de eerste tool inzake de waardering van vruchtgebruik die u kan vinden op www.spartax.eu. Daarnaast wenst Spartax u ook een nieuwsbrief aan te bieden, die niet zomaar de nieuwsfeiten uit de gebruikelijke fiscale nieuwsbrieven herkauwt. Steeds wordt de focus gelegd op één item inzake vastgoedfiscaliteit: een markant precedent, een dreigend gevaar of een verleidelijke opportuniteit.

Er was eens…

Vruchtgebruik is van alle tijden. Het bombarderen van vennootschappen tot vruchtgebruikers is meer een kind van deze tijd. Deze oude wijn in een nieuwe zak bracht echter een prangende vraag met zich mee, met name hoe dit vruchtgebruik te waarderen. Deze vraag kent een markant traject van vallen en opstaan. De keuze van de juiste waarderingstechniek blijkt tijd – en trendgevoelig en lijkt daardoor wel voer voor fiscale fashionistas.

Bij aanvang greep men terug naar de forfaitaire waarderingsmethodes van de wetboeken van registratie – en successierechten. Velen deinsden er zelfs niet voor terug om hyperpragmatisch te opteren voor vastgebetonneerde 80/20-verhoudingen, ongeacht de immer uiteenlopende karakteristieken van elk dossier.

Om deze wiskundige nonsens een halt toe te roepen, publiceerden twee auteurs een gezaghebbend artikel inzake de (juiste en bedrijfseconomische) waardering van vruchtgebruik (J. Ruysseveldt en P. Janssens, “De waardering van vruchtgebruik, anders bekeken…”, Not. Fisc. M. 1999, afl. 5, p. 105-111). Dit artikel bevatte een zeer evenwichtige en meervoudige aanpak om vruchtgebruik te waarderen.

De elegante complexiteit van de voorgestelde aanpak bleek echter een te zwaar te verteren brok voor de doorsnee-practicus. Een pragmatische insteek bestond er in om één element uit voormelde berekening te lichten (de discounted cash flow-berekening, die gemakkelijk te berekenen is) en de rest maar te laten voor wat het is. Deze methode is in vakmiddens officieus gekend, ja zeg maar beroemd, als de methode Ruysseveldt (genoemd naar de eerste van de twee auteurs, zij het dat zij het zelf nooit zo bedoeld hadden). Na verloop van tijd is zich een consensus beginnen vormen rond het gebruik van deze (verbasterde) methode, zowel aan adviseurszijde als van de kant van de fiscus. Een periode van fiscale rust diende zich aan…

De methode Ruysseveldt als wiskundige trol

Klassiek wordt voormelde DCF-methode berekend met een actualisatievoet die gebaseerd is op de OLO-rentevoet, verhoogd met 1,00%. In het algemeen (bijvoorbeeld bij nacalculaties bij het (gewone of vroegtijdige) einde van het vruchtgebruik) legde een analyse echter altijd (althans in de vele gereviseerde gevallen) een manifest scheefgetrokken rendementsverhouding bloot tussen de vruchtgebruiker (die veel moest investeren om procentueel amper iets te verdienen) en de blote eigenaar (die na een bescheiden investering al meteen kon gaan dromen van poen scheppen). De ferme duik van deze OLO-rentevoeten naar aanleiding van de (laatste/huidige) financiële crisis pookte dit fenomeen nog verder op.

Een evidente materie is dit uiteraard niet en men kan niet van iedereen verwachten dat hij/zij zich te midden van alle stapels van andere dossiers gaat bekwamen in de ins & outs van de waardering van vruchtgebruik. Zodoende is het maar al te gemakkelijk om jaren na de feiten, bogend op een ondertussen verworven voortschrijdend inzicht, met het vingertje te wijzen naar deze historische dossiers.

The wind of change

Op vandaag is het echter minder evident om zich van den domme te houden. Ondertussen is toch reeds een en ander in beweging gekomen en gepubliceerd, zodat men zelfs als passieve volger van de materie enige nattigheid begint gewaar te worden.

Fragmentarisch (maar daarom niet minder lovenswaardig, zij het met bepaalde nuances) zijn de weloverwogen aanvalsgolven van een niet-nader genoemde ambtenaar uit het Leuvense (zie onze eerdere nieuwsbrief) en een prikactie van de fiscus in het hart van de Ardennen (zie eveneens een eerdere nieuwsbrief). Structureel was dan weer de nieuwe opstelling van de rulingcommissie, die met een aangepaste methode op de proppen kwam (omdat het een beetje de spuigaten uit liep/loopt met de methode Ruysseveldt – zie ook hier een eerdere nieuwsbrief).

Ook vele commentatoren van buiten de administratie, waaronder Spartax zelf, kwamen aandraven met eigen suggesties, verdedigingsargumenten en kritieken op deze (verbasterde) methode Ruysseveldt (waarbij Spartax al lang op de barricaden staat met als doel een duurzaam alternatief aan te bieden).

Struisvogelpolitiek

De praktijk reageerde allesbehalve unisono op al deze omwentelingen. Een mens houdt klassiek niet veel van veranderen, zo blijkt, en schijnbaar al zeker niet als het over (de waardering van) zijn vruchtgebruiken gaat. Velen zagen de bui hangen na alle verschenen bemerkingen maar een zeer grote groep bleef de kat uit de boom kijken zolang de fiscus in meerderheid (te weten, iedereen behalve voormelde administratieve dissidenten en hun soul mates wiens werk nog niet publiek is gemaakt) eer bleef bewijzen aan de (verbasterde) methode Ruysseveldt.

Nieuwe administratieve marsorders

Het valt de laatste tijd echter op dat meer en meer controleurs de smaak te pakken hebben gekregen en hun methodologische zeg willen doen als het op de waarderingsaanpak aankomt. Hier en daar wijzigt men het geweer van schouder en ruilt men de methode Ruysseveldt in voor de nieuwe methode van de rulingcommissie. Uiteraard is dat wel vrij sneu voor de belastingplichtige, aangezien dat in de meeste gevallen (tenzij de belastingplichtige en/of zijn adviseur zo voorzichtig geweest zijn om een knoert van een actualisatievoet toe te passen) resulteert in een torpedo die de waardering Ruysseveldt midscheeps treft. Fair play kan men dit bezwaarlijk noemen aangezien de spelregels lopende het spel eenzijdig worden herschreven. De fiscus prees de waardering Ruysseveldt in jaar x de hemel in en in jaar x + y gaat men deze waardering anno post factum als foutief bestempelen, terwijl men als fiscus net hetzelfde zou hebben gedaan als de belastingplichtige.

In de wandelgangen is opgevangen dat deze nieuwe wendingen allesbehalve toeval zijn. Er zou met name een interne instructie bestaan binnen de AA Fisc die stelt dat men in controledossiers de methode Ruysseveldt stilletjes aan de kant schuift en plaats maakt voor de methode van de rulingcommissie. Naar verluidt zou men zich er wel van bewust zijn dat het niet zonder meer evident is om zomaar (retroactief) een ander geloof te gaan belijden. Mogelijk zou men in een overgangsfase enige souplesse aan de dag leggen en een oogje dicht knijpen bij een “correcte” toepassing van de methode Ruysseveldt. In de praktijk valt daar evenwel niet altijd even veel van te merken. Bovendien is dit in het beste geval een puur tijdelijke gunstmaatregel. Wie nu nog old school gaat waarderen met de klassieke methode Ruysseveldt anno 2018, kan straks allicht op weinig clementie rekenen.

Standpunt > methode

Hierboven is om redenen van eenvoud steeds gewag gemaakt van de methode (sic) van de rulingcommissie terwijl het eerder een (ruimer) standpunt of houding is. Men staart zich immers niet blind op één waarderingsmethode, die te nemen of te laten is. Het is enkel een suggestie van methode, om niet in een rechtsonzekere, vage theorie te blijven steken. Anderzijds wil men de blik gerust open stellen voor andere methodes, ad hoc aan te brengen door de belastingplichtigen, mits deze voldoende onderbouwd zijn. De rulingmethode dient dan enkel als eerste instrument van kritische analyse maar houdt niet per se het eindverdict in zich.

Mag het iets meer zijn?

Waar de “klassieke” methode Ruysseveldt de waardes van vruchtgebruik (bijzonder) vaak (altijd?) zonder gêne in de fiscale stratosfeer katapulteert, zet de methode van de rulingcommissie eerder een onzachte landing in. Anders gezegd, de pathologische overwaardering van vruchtgebruik met de methode Ruysseveldt maakt plaats voor een in vele gevallen (zo blijkt na tal van steekproeven) ondergewaardeerd vruchtgebruik met de nieuwe methode van de rulingcommissie. Echter is dit niet altijd het geval. Soms blijken de resultaten ook verdedigbaar te zijn of zelfs te hoog (omdat met te weinig premissen worden rekening gehouden – bijvoorbeeld bij dure appartementen in Knokke met een AAA-ligging).

De nieuwe fiscale vrede wordt dus in de meeste gevallen duur betaald (aangezien het vruchtgebruik dan moet worden ondergewaardeerd). Er is echter ook een silver lining aan het standpunt van de rulingcommissie. Er wordt vrije baan verleend aan de naar rechtvaardigheid zoekende geest. Men kan gerust – dat is althans de theorie, aangezien het nog wachten is op een eerste rulingprecedent – een fiat verkrijgen voor een andere waardering (met een hoger resultaat) indien dit voldoende onderbouwd is. En laat dit nu net zijn waar Spartax goed in is… In de meeste gevallen blijkt een Spartax-waarde van vruchtgebruik trouwens danig hoger te liggen dan een ruling-waarde. Een gewaarschuwd man is dus (vaak) een hoger vruchtgebruik waard!

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen