Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Verscherping Belgisch regime vrijstelling van meerwaarde op aandelen (KPMG)

Auteur: Thomas Zwaenepoel (KPMG)

Publicatiedatum: 02/01/2018

De hervorming vennootschapsbelasting, die nog steeds verwacht wordt (voor het grootste deel van de aangekondigde wijzigingen) in werking te treden voor de boekjaren die starten vanaf 1 januari 2018 (aanslagjaar 2019), zal voor vennootschappen betekenen dat de voorwaarden om te kunnen genieten van de vrijstelling van meerwaarde op aandelen zullen worden aangescherpt.

Huidige stelsel

Het stelsel van de meerwaarden op aandelen is sinds de wetswijzigingen die van toepassing zijn sinds de aanslagjaren 2013 en 2014 behoorlijk complex geworden.

Om te kunnen genieten van de vrijstelling van meerwaarde op aandelen bepaalt het huidige regime namelijk dat vennootschappen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting dienen te voldoen aan het vereiste van:

  1. onderworpenheid, dat wil zeggen dat de vrijstelling alleen geldt voor aandelen gehouden in vennootschappen die gevestigd zijn in landen waar ze worden belast en waar ze niet aan een ‘aanzienlijk gunstiger’ fiscaal regime zijn onderworpen dan in België (analoog aan een van de voorwaarden die ook geldt voor de aftrek definitief belaste inkomsten, ‘DBI-aftrek’);
  2. minimumbezitstermijn, dat wil zeggen dat de aandelen minstens één jaar in volle eigendom behouden moeten zijn (dit is ook een van de voorwaarden voor de DBI-aftrek).

Indien niet aan het onderworpenheidsvereiste wordt voldaan en de aandelen minder dan één jaar worden aangehouden (dus niet voldaan aan bezitstermijn), dan worden de meerwaarden op die aandelen afzonderlijk belast tegen een tarief van 25,75%.

Indien de meerwaarde betrekking heeft op aandelen waarbij niet aan het onderworpenheidsvereiste is voldaan, dan worden de meerwaarden op die aandelen belast tegen het normale vennootschapsbelastingtarief (33,99%), ongeacht de bezitstermijn.

Vennootschappen die niet als KMO-vennootschap kwalificeren (grote vennootschappen) zijn – ook indien aan het onderworpenheids- en bezitstermijnvereiste wordt voldaan – onderworpen aan een heffing van 0,412% over de gerealiseerde meerwaarden op aandelen.

Het nieuwe stelsel

Het nieuwe stelsel omtrent de belastbaarheid van meerwaarde op aandelen wordt door de hervorming vennootschapsbelasting afgestemd op alle voorwaarden die gelden voor de aftrek definitief belaste inkomsten, de DBI-aftrek.

Vanaf 1 januari 2018 zal aan alle voorwaarden voor de DBI-aftrek (dus niet alleen het onderworpenheids- en bezitstermijnvereiste) moeten zijn voldaan om van de vrijstelling van meerwaarde op aandelen te kunnen genieten.

Meer specifiek zal ook aan de derde voorwaarde, het deelnemingsvereiste, moeten zijn voldaan. Dit wil zeggen dat men een deelneming moet houden van ten minste 10% in het kapitaal van de vennootschap of een deelneming met een aanschaffingswaarde van minstens € 2.500.000 om te kunnen genieten van een mogelijke vrijstelling op aandelen.

Het afzonderlijke tarief van 0,412%, dat geldt voor grote vennootschappen, wordt afgeschaft.

Voor boekjaren die ingaan vanaf 1 januari 2018 zal dan ook gelden dat meerwaarden op aandelen belastbaar zijn tegen het op dat moment geldende tarief in de vennootschapsbelasting, tenzij is voldaan aan de voorwaarden die ook gelden voor de DBI-aftrek. Er geldt dus slechts een vrijstelling van meerwaarden op aandelen indien:

  1. aan het onderworpenheidsvereiste is voldaan;
  2. de houdperiode van één jaar wordt gerespecteerd;
  3. aan het deelnemingsvereiste wordt voldaan.

De hervorming van de vennootschapsbelasting heeft ook implicaties voor het toepasselijke belastingtarief met betrekking tot de meerwaarde op aandelen. De volgende tabel geeft de aangepaste tarieven schematisch weer voor zowel het huidige als het toekomstige regime.

HUIDIG SYSTEEM

Voldaan aan onderworpenheidsvereiste Niet voldaan aan onderworpenheidsvereiste
bezitsduur < 1 jaar 25,75%

Standaardtarief
33,99%

Verlaagd stijgend tarief (KMO)

bezitsduur ≥ 1 jaar

0,412% (grote vennootschappen)

0% (KMO)

Standaardtarief
33,99%

Verlaagd stijgend tarief (KMO)

NIEUW SYSTEEM

FASE 1 van de hervorming (aanslagjaren 2019-2020)

Fase 1 hervorming Voldaan aan onderworpenheids- en deelnemingsvereiste Niet voldaan aan onderworpenheids- en deelnemingsvereiste
bezitsduur < 1 jaar

25,50%

20,40% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

Standaardtarief
29,58%

20,40% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

bezitsduur ≥ 1 jaar 0%

Standaardtarief
29,58%

20,40% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

 

FASE 2 van de hervorming (vanaf aanslagjaar 2021)

Fase 2 hervorming Voldaan aan onderworpenheids- en deelnemingsvereiste Niet voldaan aan onderworpenheids- en deelnemingsvereiste
bezitsduur < 1 jaar

Standaardtarief
25%

20% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

Standaardtarief
25%

20% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

bezitsduur ≥ 1 jaar 0%

Standaardtarief
25%

20% voor zover ≤ € 100.000 (KMO)

Wij raden aan om met betrekking tot de vennootschappen die zijn onderworpen aan Belgische vennootschapsbelasting voor het einde van dit boekjaar na te gaan of er aandelen worden gehouden in vennootschappen waarvoor niet aan het deelnemingsvereiste wordt voldaan. In voorkomende gevallen adviseren wij aandelen voor het einde van dit boekjaar te verkopen of ervoor te zorgen dat alsnog aan het deelnemingsvereiste wordt voldaan, bijvoorbeeld door aandelen bij te kopen. Voor beleggingsvennootschappen gelden specifieke regels. Mocht u hierover vragen hebben of bijstand wensen, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen