Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024

Inzake fiscale successieplanning zijn Vlaamse echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel tweederangs-echtgenoten (HCGB Advocaten)

Auteur: Nicolas Geelhand de Merxem (HCGB Advocaten)

Publicatiedatum: 19/06/2020

Het verhaal van Jan en Marie is herkenbaar. Ze leerden elkaar kennen op de universiteit in Antwerpen, faculteit TEW. Na hun studies trouwden zij. Zij bezaten niets, hun ouders niet veel. Er was geen enkele reden om voorafgaandelijk bij de notaris langs te gaan. Bijgevolg huwden zij, zoals 70% van de Belgen, onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten. Al wat zij later zouden verwerven zou in het gemeenschappelijk vermogen vallen, met uitzondering van wat zij bij schenking  zouden verkrijgen of zouden erven. Ingeval van echtscheiding  zou die gemeenschap netjes in twee verdeeld worden.

Tot een echtscheiding kwam het echter niet. Na enkele jaren in een groot bedrijf te hebben gewerkt, stichtte Jan zijn eigen bedrijf. Hij had commercieel talent en de omzet en de winst groeiden gestaag. Er kwamen ook drie kinderen voor wie Marie meer en meer tijd vrijmaakte. Professioneel zette zij een stap terug. De familie vestigde zich in het Noorden van Antwerpen. Om ingeval van plots overlijden van Jan de financiële toekomst van Marie veilig te stellen, werd aan hun gemeenschapsstelsel een keuzebeding toegevoegd waardoor de langstlevende echtgenoot de ganse gemeenschap kon toebedeeld krijgen ingeval van overlijden van één van hen.

Toen Jan zestig jaar werd, kreeg hij van een investeerder een aanlokkelijk aanbod voor zijn bedrijf. Hij verkocht het voor 5 miljoen euro.

Maar een jaar later sloeg het noodlot toe. Bij Marie werd kanker vastgesteld. Haar levenskansen waren miniem, haar levensverwachting hooguit 1 jaar.

Jan vroeg raad aan een vriend van hem die notaris was en vroeg hem of het mogelijk was dat hij in het bezit zou kunnen blijven van het ganse vermogen. Hij wilde blijven investeren en de drie kinderen waren immers net meerderjarig en dus nog te jong. Ook op dat vlak was de diagnose pijnlijk. Op de helft van het vermogen van Jan en Marie zou er 27% erfbelasting moeten betaald worden. Ontsnappingskansen: nihil. Elke afwijking van de bepalingen van hun bestaand huwelijksvermogensstelsel (toebedeling van de ganse gemeenschap aan Jan) wordt immers door de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) als een fiscaal misbruik bestempeld en belast alsof Jan het ganse gemeenschappelijk vermogen toebedeeld zou krijgen. De notaris somde de “verboden” ontsnappingsroutes op:

  • Uitbreng van de 5 miljoen euro naar het eigen vermogen van de twee echtgenoten (ieder 2,5 miljoen euro) of overstap naar een stelsel  van scheiding van goederen (met toebedeling van 2,5 miljoen aan elke echtgenoot), telkens gevolgd door een schenking door Marie aan Jan van haar 2,5 miljoen euro; de schenking zou slechts 3% van 2,5 miljoen kosten, maar Vlabel zou wel 27% erfbelasting aanrekenen;
  • Verdeling van de gemeenschap tijdens het leven van Jan en Marie, met dien verstande dat de 5 miljoen euro aan Jan werden toebedeeld. Ook hier zou Vlabel bij daaropvolgend overlijden van Marie 27% erfbelasting op de helft van de gemeenschap aanrekenen;
  • Toebedeling van onverdeeldheden aan de langstlevende echtgenoot. Ook hier zou Vlabel bij daaropvolgend overlijden van Marie 27% erfbelasting op de helft van de onverdeeldheden aanrekenen.

De reden is telkens dat, althans volgens Vlabel, Jan en Marie zich zouden onttrekken aan de normaal in deze situatie verschuldigde erfbelasting (27% op de helft van het gemeenschappelijk vermogen).

Indien Jan en Marie onder het stelsel van scheiding van goederen zouden zijn getrouwd en indien elk van hen bij het nakend overlijden van Marie 2,5 miljoen zou bezitten, dan had Marie probleemloos tot op de dag van haar overlijden haar 2,5 miljoen aan het tarief van 3% kunnen schenken aan Jan.

Jan is verbitterd door zoveel discriminatie. Hij zou die kwalificatie “fiscaal misbruik” kunnen aanvechten bij de rechtbank, maar dit zou leiden tot een procedure die 5 à 7 jaar zou kunnen duren. Daar heeft Jan geen zin in. De verbittering neemt toe wanneer Jan verneemt dat hij wel had kunnen ontsnappen aan de heffing van 27% erfbelasting op de helft van 5 miljoen euro, indien hij op tijd en stond was overgeschakeld naar een stelsel van scheiding van goederen.

Vlaamse ondernemers die gehuwd zijn (en blijven) onder een stelsel van gemeenschap van goederen, zijn, op het vlak van de fiscale successieplanning in extremis, tweederangs-echtgenoten.

Lees hier het originele artikel