Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Inbreng van een eigen goed in de huwgemeenschap, gevolgd door schenking: fiscaal rechtsmisbruik? (Sherpa Law)

Auteur: Sherpa Law

Publicatiedatum: 15/10/2019

Op 16 februari 2015 heeft de Vlaamse Belastingdienst zich gebogen over de situatie waarbij een inbreng van een eigen goed in de huwgemeenschap, gevolgd wordt door een schenking van dit goed door beide echtgenoten. Ze stelde in haar Omzendbrief dat deze situatie een fiscaal misbruik betreft. Wij durven dit te betwijfelen.

Voorbeeld

Stel dat Anne de eigenaar is van een appartement met een waarde van 300 000 euro. Zij wenst dit appartement te schenken aan haar zoon. Anne, die gehuwd is onder het wettelijk stelsel, overweegt daarbij dit appartement eerst in te brengen in de huwgemeenschap. Vervolgens zou ze samen met haar echtgenoot dit onroerend goed schenken aan hun zoon.

De fiscale kostprijs om een onroerend goed te verplaatsen van het eigen vermogen naar de huwelijksgemeenschap is beperkt tot het algemeen vast recht van 50 euro.

Na de inbreng hebben we te maken met twee schenkers. Elke ouder schenkt een waarde van 150.000 euro, waarop in totaal 9.000 euro schenkbelasting geheven wordt.

Zonder de voorafgaande inbreng in de huwgemeenschap zou de schenking echter volledig gebeuren vanuit het eigen vermogen van Anne. Hierdoor zou de schenking terechtkomen in een hoger progressief tarief. De totale schenkbelasting bedraagt in deze situatie 22.500 euro.

De familie realiseert dus een aanzienlijke belastingbesparing door een simpele inbreng in de huwgemeenschap!

Black list

De Vlaamse Belastingdienst heeft in haar fameuze ‘zwarte lijst’ op deze techniek gereageerd.

Vlabel beschouwt als een fiscaal misbruik: “Inbreng van een goed in het gemeenschappelijk vermogen door één echtgenoot onmiddellijk of binnen een korte tijdspanne gevolgd door de schenking van dit goed door beide echtgenoten gaat in tegen de heffingsgrondslag en de progressiviteit van de artikelen 2.8.3.0.1, §1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF.

Door de toepassing van de misbruikbepaling zou de schenking belast worden alsof de inbreng in de huwgemeenschap niet had plaatsgevonden ; er zou dus aanzienlijk meer belasting verschuldigd zijn !

Fiscaal misbruik in de wet

Vraag blijft of het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst wel kan standhouden.

Wat zegt de Vlaamse Codex immers omtrent fiscaal misbruik? Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van een door hem gestelde rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen een verrichting doet waarbij hij zichzelf, in strijd met de doelstelling van een wettelijke bepaling, buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst.

Artikel 2.8.2.0.1 VCF van zijn kant stelt heel duidelijk dat de belastingplichtige inzake de schenkbelasting de begiftigde is.

Welnu, aangezien de belastingplichtige begiftigde niet diegene is die de inbreng heeft verricht, kan er onmogelijk sprake zijn van fiscaal misbruik ! Het begiftigde kind is er vaak niet eens van op de hoogte dat de ouder dit eerst ingebracht heeft. Aangezien de belastingplichtige totaal vreemd is gebleven aan de verrichting die uiteindelijk een fiscale besparing oplevert, kan hem geen misbruik verweten worden.

Vlabel weet natuurlijk wel dat alleen de belastingplichtige een misbruik kan begaan : in de reeds genoemde Omzendbrief staat immers nu reeds te lezen dat testamentaire beschikkingen die voor de erfgenamen of begunstigden een fiscale besparing realiseren, niet kunnen bestreden worden door de misbruikbepaling. In het kader van de erfbelasting en testamenten is immers de erfgenaam of begunstigde de belastingplichtige, niet de testator.

Op dezelfde wijze moet men oordelen over de inbreng in de huwgemeenschap door de echtgenoot-schenker, gevolgd door een schenking door beide echtgenoten aan een kind of een derde.

Conclusie

De begunstigde van een schenking is de belastingplichtige voor de schenkbelasting, maar blijft vreemd aan de voorafgaande inbreng in de huwgemeenschap van de schenkers. Aan die begunstigde kàn gewoon geen fiscaal misbruik verweten worden. Het verdient dan ook aanbeveling dat Vlabel zijn zienswijze zou aanpassen aan dit inzicht.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Successie & Vermogen