Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Het auteursrecht en zijn fiscaal vriendelijke vergoedingen – de rulingpraktijk doorgelicht: architecten in de picture (Imposto Advocaten)

Auteurs: Dries Verhaeghe en Jan Sandra (Imposto Advocaten)

Publicatiedatum: 16/07/2021

Al wie creatief werk verricht, weze het bestuurders, weze het werknemers of zelfstandige medewerkers, in eender welke sector, kan zijn of haar werk beschermd zien door het auteursrecht. De vergoedingen die men ontvangt voor de overdracht van de rechten op dit werk, bv. van de vennootschap waarbinnen men werkzaam is, genieten zoals genoegzaam bekend een fiscaal uitermate gunstig regime.    

Het fiscaal gunstregime in een notendop  

De vergoedingen voor auteursrechten worden door een wettelijke fictie geacht roerende inkomsten te zijn althans tot een bepaald maximum bedrag, ook al maken ze de facto beroepsinkomsten uit, en worden afzonderlijk belast aan een bijzonder tarief.  

  • belastingtarief:  
    • 15% 
  • kostenforfait:  
    • 50% op de inkomstenschijf van € 0,00 tot € 16.680,00;  
    • 25% op de inkomstenschijf van € 16.681,00 tot € 33.360,00. 
  • reële belastingdruk:  
    • 7,5% tot 12% naargelang het toepasselijk kostenforfait  
  • tot een bedrag (geïndexeerd) van € 62.550,00 (inkomstenjaar 2021). 

Dit fiscaal gunstregime is bijzonder aantrekkelijk ten opzichte van beroepsinkomsten die belastbaar zijn aan progressief tarief dat kan oplopen tot 50%.   

Auteursrechtelijk beschermd werk  

Opdat er sprake zou zijn van auteursrechtelijk beschermd werk gelden er twee essentiële voorwaarden

  • het werk is origineel  
    Deze originaliteitsvereiste betekent niet dat het werk nieuw moet zijn. Een werk is origineel in de zin van de auteursrechtenwetgeving wanneer het werk ontsproten is aan eigen intellectuele inspanningen van de auteur en derhalve de persoonlijke toets van de auteur draagt, waarbij de auteur met andere woorden eigen keuzes en creaties heeft gemaakt en dus niet louter vaststaande procédés of methodes heeft gevolgd; het werk draagt de stempel van een auteur: het zou er anders uitzien mocht iemand anders de auteur zijn;
  • het werk is in een concrete vorm uitgedrukt
    Louter ideeën of concepten volstaan niet. Het creatieve werk dient in een objectief waarneembare vorm te zijn vervat, bijvoorbeeld in een boek, slides, andere geschriften, pc-bestanden, video-opnames, etc.    
Architecten in de spotlights 

In tal van sectoren wordt er dergelijk auteursrechtelijk beschermd werk verricht. Zoals in een eerdere nieuwsbrief bericht spannen softwareontwikkelaars de kroon op het vlak van positieve rulings dienaangaande. Dé beroepsgroep in opmars op vlak van auteursrechten-rulings zijn de architecten

Architecten verrichten, hierover bestaat niet de minste twijfel of discussie, werk dat valt onder het auteursrecht. Het opmaken van schetsen, voorontwerpen, ontwerpen, tekeningen, maquettes, etc. valt immers per definitie onder de noemer van origineel werk, dat in een concrete vorm waarneembaar is onder meer middels de uitgetekende plannen. En hun creatief werk beperkt zich niet tot volledig nieuwe creaties: evenzeer originele samenstellingen van vooraf bestaande werken of een originele bewerking van natuurlijke elementen dekt de lading.  

Studies (onder meer van de KU Leuven) wijzen uit, ook aangenomen door de rulingdienst, dat bij architecten door de band genomen ± 50% van hun tijd gaat naar creatieve tijdsbesteding (schetsen, voorontwerp, ontwerp). Gesprekken met klanten, contacten met landmeters, vergunningsdossiers opmaken, werfbezoeken, uitvoerende handelingen en opvolgingen, etc. vallen niet onder creatief werk.    

Bedrag van de auteursrechtenvergoeding : krijtlijnen van de rulingpraktijk 

De vraag stelt zich vervolgens hoe het bedrag van de auteursrechtenvergoeding voor de architecten marktconform kan vastgesteld worden. De contouren gehanteerd in de rulingpraktijk kunnen als volgt samengevat worden.   

Architecten – bestuurders  

Voor architecten-bestuurders die al dan niet via een managementvennootschap werken worden er in de rulingpraktijk twee methodes gehanteerd voor de vaststelling van de vergoeding. 

  1. de omzetmethode  

    De vergoeding voor de overdracht door de architecten-bestuurders van hun auteursrechten wordt vastgesteld op 5% van de totale netto-omzet van de vennootschap.  

    Dit percentage stemt meer bepaald overeen met 10% van de gerealiseerde netto-omzet uit de opdrachten die aanleiding geven tot de creatie van auteursrechtelijk beschermd werk. Deze netto-omzet betreft concreet 50% van de omzet behaald uit de architectuurwerken uitgevoerd door de vennootschap (exclusief btw) op jaarbasis (10% op 50% van de netto-omzet).    

    Deze berekeningswijze blijkt nog al eens de meest interessante piste voor de bestuurder, al worden er wat grenzen aan gesteld door de rulingdienst: 
    1. Het bedrag van 5% van de totale netto-omzet dient steeds te worden verminderd met auteursrechtenvergoedingen die in voorkomend geval aan huidige of toekomstige architecten-medewerkers, freelance-medewerkers, zelfstandige onderaannemers, etc., die bij de ontwikkeling van de auteursrechtelijk beschermde werken betrokken zijn, zouden worden toegekend; 
    2. De vergoeding mag niet meer bedragen dan 50% van het resultaat van het boekjaar vóór belasting en vóór aanrekening van de vergoedingen voor de auteursrechten
    3. De rulingdienst ziet er tevens op toe of de bestaande bestuurdersbezoldiging niet minder bedraagt dan het referentiebedrag (minimumbezoldiging) vermeld in artikel 215, 3e lid, 4° WIB 92 (€ 45.000,00 voor aanslagjaar 2019 en volgende);  
    4. De vergoeding van elke bestuurder, aldus berekend op basis van het omzetcijfer van een welbepaald jaar, mag het tweevoud van het gemiddelde van de auteursrechtenvergoedingen dat de huidige en toekomstige werknemers, freelancers, zelfstandige onderaannemers in de loop van hetzelfde jaar ontvangen voor de cessie van hun auteursrechten, niet overschrijden. Dit geldt zodra minimaal 1 creatieve voltijds equivalent (tewerkgestelde werknemer/freelancer/zelfstandige onderaannemer) prestaties levert waarvoor een vergoeding voor auteursrechten wordt toegekend. Voorbeeld: gemiddelde AR-vergoedingen van werknemers, zelfstandige medewerkers, etc. in de loop van jaar X = € 4.500,00; maximale auteursrechtenvergoeding per bestuurder = € 9.000,00. Inzonderheid deze laatste beperking, die sinds kort in de rulingpraktijk is geslopen, kan wel eens een slok op de borrel schelen.
  2. De financiële portefeuille-methode    De vergoeding voor de overdracht door de architecten-bestuurders van hun auteursrechten wordt vastgesteld op een percentage van in principe 12,5% van de door de vennootschap aan de bestuurder toegekende ‘financiële enveloppe’.  
    Onder ‘financiële enveloppe’ dient te worden begrepen de bruto-bezoldiging met inbegrip van alle recurrente belaste voordelen van alle aard (exclusief sociale voordelen, niet-recurrente bonussen, tantièmes, enz.) enerzijds en de vergoeding voor de overdracht van de auteursrechten anderzijds.  

De bestaande bestuurdersbezoldiging van de architect-bestuurder mag overigens, wanneer de overdracht van auteursrechten de hoegrootheid van de tot dusver geleverde prestaties van de bestuurder niet aantast, niet worden verminderd, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. De auteursrechtenvergoeding komt met andere woorden doorgaans bovenop de bestaande bezoldiging van de architect-bestuurder.

Architecten – medewerkers    

Voor zelfstandige medewerkers-architecten wordt steeds een percentage van de gefactureerde prestaties gehanteerd, vaak vastgeklikt op 12,5% van de gefactureerde prestaties (exclusief btw) voor zover aan de rulingdienst wordt onderbouwd dat deze zelfstandige architecten ongeveer 50% van tijd besteden aan creatief werk (schetsen, voorontwerpen, ontwerpen, uitvoeringsontwerpen).    

Achterliggende idee van de rulingdienst zou zijn dan 25% van de gefactureerde prestaties aansluit bij een marktconforme vergoeding, te beperken tot het percentage creatieve tijdsbesteding (25% x 50%). In sommige gevallen kan het percentage aldus lager uitvallen bv voor architecten-stagiairs. In principe zou het, binnen de redenering van de rulingdienst, ook mogelijk moeten zijn een hoger percentage toe te kennen meer bepaald voor zover bewezen is dat de creatieve tijdsbesteding meer dan 50% bedraagt; op vandaag zijn ons echter nog geen precedenten in dit verband bekend. Het is overigens tevens mogelijk dat bepaalde architecten binnen de vennootschap geen auteursrechtenvergoeding kunnen genieten meer bepaald voor zover zij (nog) geen afdoende creatieve bijdrage hebben in de namens de vennootschap ontwikkelde werken doch eerder uitvoerend werk verrichten.   

Voor deze zelfstandige architecten-medewerkers komt de auteursrechtenvergoeding deels in de plaats van de bestaande erelonen. De periodieke facturen van elke zelfstandige wordt met andere woorden opgesplitst in een deel ereloon (87,5%) en een deel auteursrecht (12,5%).   

Als onderbouw van de bedragen van de auteursrechtenvergoeding is het zaak in de rulingaanvraag het profiel van het architectenkantoor en van de betrokken architecten-bestuurders en architecten-medewerkers zo concreet mogelijk te duiden.    

Architecten zijn een beroepsgroep bij uitstek waarvan de werken kwalificeren als auteursrechtelijk beschermd. Zij kunnen aldus een auteursrechtenvergoeding toegekend krijgen waarvan het fiscaal regime zoals bekend zeer gunstig is. Meer dan een opportuniteit voor de architectenvennootschap om haar bestuurder(s) en creatieve zelfstandige medewerkers op die aantrekkelijke manier deels te verlonen: netto houden deze architecten substantieel meer over dan voorheen het geval. De positieve rulingpraktijk voor architecten biedt meteen ook rechtszekerheid in deze materie : een ruling is immers krachtens de wet zelf bindend voor de fiscus en kan niet in vraag worden gesteld bij latere controles.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: IT & IP