Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Belastingverhoging bij onvoldoende bezoldiging (Grant Thornton)

Auteur: Frederik De Graeve (Grant Thornton)

Publicatiedatum: 24/02/2018

De daling van het tarief van de vennootschapsbelasting nodigt uit om te werken via een vennootschap. Om te vermijden dat (te) veel zelfstandigen een vennootschap zouden oprichten, zijn er een aantal maatregelen genomen die het tariefvoordeel inperken.

Vereiste van minimale bedrijfsleidersbezoldiging

De vennootschapsbelasting (momenteel 33,99%) zal de komende jaren dalen, eerst naar 29,58% en dan naar 25%. Kmo’s genieten bovendien van een verlaagd tarief van eerst 20,4% en daarna 20% op de eerste €100.000,00 mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Zo moet minstens één bedrijfsleider (natuurlijke persoon) een bezoldiging ontvangen van €45.000 (€36.000 in de huidige regeling).

Los van de toepassing van het verlaagd tarief is het uitkeren van een minimale bezoldiging voortaan voor elke vennootschap van belang. Vennootschappen die dit niet doen, betalen immers een afzonderlijke (aftrekbare) belasting van 5,1% (aanslagjaar 2019-2020) of 10% (vanaf aanslagjaar 2021) over het te weinig uitgekeerde bedrag. Indien de bedrijfsleider een bezoldiging krijgt van €25.000, bedraagt de bijkomende belasting dus €1.020 of (vanaf aanslagjaar 2021) €2.000. Vennootschappen die geen bezoldiging uitkeren of die enkel door andere vennootschappen bestuurd worden, betalen dus sowieso een bijkomende belasting van €2.295 of (vanaf aanslagjaar 2021) €4.500.

Uitzonderingen

Er zijn 3 uitzonderingen voorzien:

  • Kmo-starters zijn vrijgesteld gedurende de eerste vier jaar na de oprichting.
  • Een lagere bezoldiging is mogelijk, mits deze bezoldiging minstens gelijk is aan het belastbaar resultaat van de vennootschap.
    Op basis van de voorbereidende teksten, volstaat in dit geval een bezoldiging die gelijk is aan 50% van het belastbaar resultaat vóór aftrek van de bezoldiging. Indien een vennootschap een belastbaar resultaat heeft van €30.000 ná aftrek van een bezoldiging van €10.000, dan bedraagt de vereiste minimumbezoldiging dus €20.000 (€40.000 x 50%) en het onderworpen ’tekort’ €10.000.
  • Verbonden vennootschappen waarvan minstens de helft van de bedrijfsleiders dezelfde personen zijn, kunnen de afzonderlijke aanslag vermijden door gezamenlijk aan een gemeenschappelijke bedrijfsleider een bezoldiging van €75.000 te betalen. Zoniet betaalt (enkel) de groepsvennootschap met het hoogste belastbaar resultaat de afzonderlijk aanslag.

In die optiek kan het van belang zijn de structuur van uw groep en/of de mandaten binnen uw groep te evalueren om deze bijkomende belasting te beperken.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Vennootschappen & Verenigingen