Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Wijzigingen verplichte decenale aansprakelijkheidsverzekering aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector (Schoups)

Auteurs: Siegfried Busscher en Bob Goedemé (Schoups)

Publicatiedatum: 18/09/2018

De eerste reparaties en “verduidelijkingen” zijn er al, nog maar enkele weken na de inwerkingtreding op 1 juli 2018 van de nieuwe wet op de verplichte tienjarige aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector.

Wij berichtten eerder al over het toepassingsgebied en de inhoud van de nieuwe wet van 31 mei 2017. Met de algemene “Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie” van 30 juli 2018 (1) wordt de wet aangevuld en aangepast (zie hieronder titel 1). In de aanloop daarvan heeft de minister enkele onduidelijkheden over het toepassingsgebied weggewerkt (zie hieronder titel 2). De andere door de regering aangekondigde wijzigingen zijn er nog niet (zie hieronder titel 3).

1. Wijzigingen door de Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie (“Reparatiewet”)

a. Attestering en register

Nog voor ze ten volle in werking is gegaan, wordt de attesteringsplicht versoepeld en aangevuld. De notaris en de banken hoeven geen attesten meer te controleren (schrapping in art. 12, § 1). De aannemer  moet geen attesten meer overhandigen aan de RSZ en de bouwheer moet er geen meer voorleggen aan de kredietgever.

De wetgever heeft bepaald wat er in het attest moet staan (nieuw art. 19/2). Deze gegevens zijn o.a. het polisnummer, het bedrag van de waarborg, de namen van de verzekerden, het adres van het onroerend goed en de aard van de uitgevoerde werken. Er moet ook de vermelding komen dat de dekking voor een periode van 10 jaar vanaf de dag van aanvaarding van de werken geldt, van de overdraagbaarheid, van de uitsluitingen en dat ook de uitsluitingen voorzien door de Verzekeringswet van toepassing zijn.

De volledige lijst voor de inhoud van de attesten is als volgt:

  • het type van verzekeringsdekking;
  • het nummer van de verzekeringspolis;
  • het bedrag van de waarborg per schadegeval voor het totaal van de materiële en immateriële schade;
  • de naam, het logo en het registratienummer van de verzekeringsonderneming bij de Nationale Bank;
  • het adres van de maatschappelijke zetel van de verzekeringsonderneming;
  • de contactpersoon bij de verzekeringsonderneming;
  • de handtekening van de persoon die de verzekeringsonderneming vertegenwoordigt;
  • de namen en voornamen van de verzekerde indien het gaat om een natuurlijke persoon;
  • de bedrijfsnaam, indien het gaat om een rechtspersoon;
  • het kantooradres van de verzekerde of zijn maatschappelijke zetel, indien het gaat om een rechtspersoon;
  • het btw-nummer van de verzekerde of zijn ondernemingsnummer, indien het gaat om een rechtspersoon;
  • de verzekerde activiteit;
  • het adres van het betrokken onroerend goed;
  • de aard van de uitgevoerde werken;
  • de kadastrale gegevens;
  • de verwijzingen naar de stedenbouwkundige vergunning;
  • de datum van afgifte van de stedenbouwkundige vergunning;
  • de vermelding dat de dekking voor een periode van 10 jaar vanaf de dag van aanvaarding van de werken geldt;
  • de overdraagbaarheid van het attest;
  • de uitsluitingen en de vermelding dat de uitsluitingen voorzien door de Verzekeringswet van 4 april 2014 van toepassing zijn;
  • de overeenstemming van het attest met de wet;
  • de datum.

Er komt ook een nieuwe verplichting m.b.t. de attesten, nl. de opname van de attesten in een register. De verzekeraars dienen bij het afsluiten van een verzekeringsovereenkomst het attest ineens door te geven aan het register (nieuw art. 19/2). Toegang wordt verleend aan de architecten, de notarissen, de ambtenaren die belast zijn met de opsporing, vaststelling en beteugeling van de inbreuken, en de Belgische openbare overheden. Er komt dus geen toelating voor de bouwheren zelf, de kopers rechtstreeks, de aannemers of andere dienstverleners, noch voor andere derden-belanghebbenden.

De notaris kan de authentieke akte enkel “ontvangen” na raadpleging van het register, met vermelding van het resultaat van de opzoeking in de akte (toevoeging in art. 12, § 2). Er is een meer uitgebreide regeling bij een door gerechtelijke beslissing bevolen verkoop.

GDPR-gewijs: Assuralia als de Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen wordt de “verwerkingsverantwoordelijke van het register”. De regels voor het doorgeven, de registratie, de bewaring en de toegang tot de gegevens in het register, moeten nog nader door de Koning worden bepaald.

b. Tariferingsbureau

Een andere wijziging betreft het Tariferingsbureau dat bij de Wet van 31 mei 2017 werd opgericht en waarvan de betrokken bepalingen vervroegd in werking traden op 1 december 2017. Het bureau heeft als taak: het vaststellen van de premie en van de voorwaarden waaronder een verzekeringsonderneming een persoon dekt die gehouden is tot de verzekeringsplicht krachtens deze wet, en die geen dekking vindt op de reguliere markt (art. 10, § 1). Bij het vastleggen van de premie houdt het bureau rekening met het risico dat de verzekeringnemer vertoont (art. 10, § 2).

De Reparatiewet voegt daaraan toe dat het bureau ook voorwaarden kan opleggen om het risico te beperken dat de verzekeringnemer vertoont. In het geval dat het Bureau weigert een premie vast te stellen, motiveert het zijn beslissing. De wet geeft aan de Koning de mogelijkheid om voorwaarden vast te leggen voor de werking van het Bureau, hierin begrepen de wijze van risicobeheer en de verplichtingen van de verzekeringsondernemingen.

De Reparatiewet voorziet ook dat het Tariferingsbureau zijn activiteiten uitoefent bij het reeds operationele Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (nieuw art. 10, § 5). Het vertrouwt het beheer van de door hem getarifeerde risico’s toe aan één of meer verzekeringsondernemingen die lid zijn van de Compensatiekas (zie verder) (nieuw art. 10, § 7).

c. Compensatiekas

Als nieuwigheid voorziet de Reparatiewet een Compensatiekas, met als opdracht het verdelen van de resultaten van het beheer van de risico’s die onder de voorwaarden van het Tariferingsbureau zijn getarifeerd, en het voorzien in de werkingskosten van het bureau (nieuw art. 10/1, § 1).

Bijkomend worden de verzekeringsondernemingen die de verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid aanbieden, hoofdelijk gehouden om aan de Compensatiekas de stortingen te doen die nodig zijn voor het volbrengen van haar opdracht en om haar werkingskosten te dragen, voor wat betreft de risico’s getarifeerd op basis van artikel 10 (nieuw art. 10/1, § 3).

2. Verduidelijkingen toepassingsgebied

Het deel van de Reparatiewet is pas nadien toegevoegd aan de Wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie, nl. bij amendementen van parlementsleden.

Een groot voordeel hiervan is dat de indiener enkele vragen voorlegde aan minister Kris Peeters (Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten) m.b.t. het toepassingsgebied, nl. of nu enkel “ruwbouw-aannemers” zich dienen te verzekeren, dan wel ook andere aannemers die (bv. accidenteel) invloed kunnen hebben op de ruwbouw.

Minister Kris Peeters meldt dat enkel de aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector “die prestaties of werken uitvoeren die de gesloten ruwbouw realiseren” onderworpen zijn aan de verzekeringsplicht. Dit blijkt volgens de minister “onrechtstreeks uit artikel 5 dat verwijst naar artikel 3”. De minister bevestigt dat de verzekeringsplicht zowel op het materieel als personeel toepassingsgebied beperkt is tot de “gesloten ruwbouw”.

Minister Kris Peeters definieert letterlijk de “gesloten ruwbouw” als volgt: “de elementen die bijdragen tot de stabiliteit of de stevigheid van het bouwwerk alsook de elementen die voor de “wind- en waterdichtheid” van het bouwwerk zorgen”. De minister verduidelijkt hiervoor dat de gesloten ruwbouw dus bestaat uit de dragende elementen die de stabiliteit of de stevigheid van de woning uitmaken (funderingen en dragende structuur = ruwbouw), en de elementen die de woning wind- en waterdicht maken (buitenschrijnwerk en dak = gesloten maken van de ruwbouw).

De minister voegt hieraan toe dat deze definitie betekent “dat technieken en afwerking niet onder het beoogde begrip van gesloten ruwbouw vallen. Aannemers die deze werken uitvoeren, zoals de parketplaatser, de schilder, de loodgieter, de elektricien enzovoort, nemen geen deel aan de realisatie van de gesloten ruwbouw en zijn dienvolgens niet onderworpen aan de verzekeringsplicht.” Zij blijven uiteraard wel aansprakelijk voor fouten in de werken.

3. Andere wetgevende initiatieven voor reparatie en aanvulling

Er worden nog nieuwe wetgevende initiatieven genomen om de wet van 31 mei 2017 te wijzigen en om een verplichting tot verzekering van de beroepsaansprakelijkheid op te leggen aan architecten, landmeters-experten, veiligheids- en gezondheidscoördinatoren en andere dienstverleners in de bouwsector. Dit is urgent, omdat door de opheffingsbepalingen van de wet van 31 mei 2017, de wettelijke verplichting voor architecten om hun beroepsaansprakelijkheid voor niet-stabiliteitsbedreigende gebreken te verzekeren, is weggevallen, om enkel nog maar op de deontologische verplichting daartoe terug te vallen.

Hiertoe is een voorontwerp van wet goedgekeurd door de ministerraad op 27 april 2018. Dit voorontwerp werd voor advies overgemaakt aan de afdeling wetgeving van de Raad van State en is voorlopig nog altijd geen wet geworden.

De hogervermelde reparaties door de Wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie, zijn slechts enkele reparaties die versneld zijn ingevoegd.

Werden (nog) niet ingevoerd: een uitstel van de verzekeringsplicht t.e.m. 30 juni 2019 voor residentiële bouwprojecten onder de toepassing van de Woningbouwwet indien de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning later valt dan 1 juli 2018, en de verplichte vermeldingen m.b.t. de verzekering in alle contractuele documenten van de aannemer, architect en de studiebureaus.

De nieuwe wet voor de verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de architect, landmeter-expert, veiligheids- en gezondheidscoördinator  of  andere dienstverlener  in  de  bouwsector (andere dan de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken), is nog niet gestemd. We houden u uiteraard op de hoogte.

Voor meer informatie over dit specifieke onderwerp, kan u Siegfried Busscher (de auteur en celhoofd Privaat Bouwrecht) en Bob Goedemé (celhoofd Verzekeringen) raadplegen.

(1) Wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie, BS 5 september 2018.

Lees hier het originele artikel